16 AUGUSTUS 1973
701
ning dat hier niet gesproken kan worden van een onbevredigende
situatie gezien de enorme taak waarvoor men zich gesteld ziet.
4 - De besprekingen hebben inderdaad enige tijd geduurd, omdat na
gegaan moest worden of hetgeen wenselijk was in de ogen van het
Bestuur van het Schap ook mogelijk was gegeven de feitelijke si
tuatie.
De beslissing omtrent het ontslag is genomen door de Raad van Be
stuur in de vergadering van 29 mei.
5 - Het college betreurt deze ontwikkeling doch is er anderzijds van
overtuigd dat maatregelen getroffen moesten worden.
6 - Het antwoord op deze vraag is reeds gegeven onder 4.
7 - De volledige Raad van Bestuur van het Schap heeft reeds een be
spreking gewijd aan de eisen die aan de nieuwe directeur moeten
worden gesteld en de te volgen procedure bij de benoeming.
VRAAG (gesteld ingevolge art. 40 van het R. v.O.)
De heer VAN OS:
Mevrouw VAN NES-BRANDS:
Betreft: Ontslag direkteur Industrie- en Havenschap "Moerdijk".
Zoals uit een krantenbericht blijkt, is aan de direkteur van het In
dustrie- en Havenschap "Moerdijk" ontslag verleend, met een gouden
handdruk van 370, 000, --.
In verband hiermee de volgende vragen:
1. Acht U het een juiste gang van zaken dat raadsleden van de gemeen
te Breda op deze. wijze in kennis worden gesteld van een dergelijke
ingrijpende beslissing?
2. Is het lid van het College, dat deel uitmaakt van het dagelijks be
stuur van het Industrieschap bereid opening van zaken te geven en
verantwoording af te leggen in deze zaak en zo ja, waar en wanneer?
3. Is er geen sprake, ook naar Uw mening, van achterhouden van in
formatie aan raadsleden als zij niet van te voren op de hoogte worden
gesteld van deze zaak, terwijl kort tevoren een informatieve verga
dering van de afdeling financiën over "Moerdijk" heeft plaats gehad,
waar met geen enkel woord over deze moeilijkheden is gerept?
4. Acht U het juist, dat de financiële gevolgen van het ontslag van de
direkteur ook ten laste komen van de nieuwe leden van het Industrie-
schap (Provincie en gemeente Breda), terwijl zij aan de benoeming
van de direkteur part noch deel hebben gehad?
5. Acht U het niet op zijn minst juist, raadsleden nu en in het vervolg
op dergelijke ingrijpende en kostbare beslissingen te attenderen?
6. Acht U het, mede naar aanleiding van het bovenstaande, niet de
hoogste tijd om een regeling te ontwerpen ter vastlegging van de
verantwoordingsplicht van door de raad benoemde leden in andere
bestuursorganen, aan de raad?
ANTWOORD
Op de door U in bovengenoemd schrijven gestelde vragen willen wij het
volgende antwoorden:
1. Reeds maanden waren binnen de Raad van Bestuur en het Dagelijks
Bestuur van het Schap besprekingen gaande over de totale situatie
waaronder het functioneren van de directeur. Er werd unaniem be
sloten omtrent de verdere besprekingen over het laatste onderwerp
geheimhouding te bewaren in het belang van het Schap en uit zorg-