70
18 JANUARI 1973
Tenslotte wat dit onderdeel betreft nog het volgende: het doorden
ken van de relatie van functionele raden tot de commissies van advies en
bijstand lijkt ons dringend noodzakelijk.
Een tweetal slotopmerkingen. In artikel 59 wordt gesproken over
de bevoegdheid van de raad:"Bij twijfel omtrent de strekking of de bete
kenis van hetgeen bij dit reglement is bepaald en in gevallen waarin dit
reglement niet voorziet, beslist de raad". Men zou zich bijna kunnen
afvragen of er nog gevallen mogelijk zijn waarin dit reglement niet voor
ziet, maar wij vinden het opnemen van deze bepaling een positieve zaak
en wij hopen dat de raad met u als voorzitter met dit reglement heel cre
atief zal werken.
Voorts zou het onzes inziens aanbeveling verdienen het functioneren
van dit reglement tenminste ieder jaar in de commissie algemene zaken
te evalueren.
De heer DEES: Het voorgestelde reglement van orde-nieuwe stijl
betekent niet slechts een aanpassing aan recente wijzigingen van de ge
meentewet en evenmin alleen een vaststelling van de gang van zaken
zoals die de laatste jaren in de practijk van deze raad is gegroeid; het
betekent vooral ook - en dat vindt onze fractie het belangrijkst - dat
de mogelijkheden voor de raad om mee te besturen en te controleren
wezenlijk zijn uitgebreid. Vooral van de in te stellen commissies van
advies en bijstand hebben wij in dit opzicht positieve verwachtingen.
Het heeft mij overigens verbaasd dat met name de heer Crul
zich aanvankelijk zo aarzelend heeft opgesteld tegenover deze hervor
ming, die immers betekent dat de raad meer informatie, meer en vroeg
tijdiger inspraak en meer medezeggenschap krijgt.
Met de openbaarheid van de vergaderingen van deze commissies
gaan wij akkoord, omdat wij het daarmee principieel eens kunnen zijn
en omdat wij vinden dat de voordelen de nadelen - die er overigens wel
zijn - overtreffen. Wanneer het echter gaat om zaken die de persoonlijke
levenssfeer van wie dan ook raken of wanneer het gaat om nog niet afge
sloten onderhandelingen met derden over te sluiten transacties en andere
soortgelijke vertrouwelijke zaken, zal niet geaarzeld moeten worden de
deuren van de commissievergadering te sluiten. In het reglement wordt
daarin ook voorzien, maar ik wil erop aandringen dat uw college dit
punt serieus bewaakt.
Met betrekking tot de letterlijke tekst van het reglement van orde
heb ik twee opmerkingen. Met het vervallen van de mondelinge rond
vraag hebben wij zelf niet zoveel moeite, maar wanneer een redelijk
deel van de raad er prijs op mocht stellen de rondvraag te handhaven,
willen wij een voorstel daartoe wel steunen. Overigens vinden wij het
juist dat het zwaartepunt komt te liggen op de schriftelijke vragen.
Wat dat betreft willen wij er graag voor pleiten dat in afwijking tot de
huidige gewoonte de schriftelijke vragen en de antwoorden daarop als
bijlagen bij de notulen worden gevoegd en dat de betreffende onderwerpen
niet, zoals thans het geval is, op de index worden geplaatst, maar in de
jaarlijkse inhoudsopgave worden opgenomen. Dat is wel een verschil.
Wat betreft de artikelen over de commissies van advies en bijstand
delen wij de mening van het college dat alleen zaken die uniform voor
alle commissies gelden in het reglement van orde worden geregeld. Bij
nadere bestudering is ons echter op het laatste moment opgevallen dat
de positie van de voorzitters van de commissies niet wordt geregeld, ter
wijl men er toch van uit kan gaan dat die voor alle voorzitters van com
missies van advies en bijstand dezelfde is. Ik wil daarom een amendement
indienen dat hierin voorziet. Ik ben mij ervan bewust dat ik er wat laat