718
16 AUGUSTUS 1973
advies aan de raad door te zenden. Uit de opmerking van de heer Ame
rica maak ik op dat er toch nog wel enige misvatting bestaat ten aanzien
van de inhoud van dit voorstel. Het voorstel hangt samen met de uitvoe
ring van de wet op de dekking van uitgaven die samenhangen met het
onderzoek naar de kweekreactor. Op regeringsniveau zijn daarover be
slissingen genomen, ook ten aanzien van degenen die eraan moeten gaan
meebetalen, te weten de energieverbruikers. Zoals de heer Dees al op
merkte gaat het hier om een langs democratische weg genomen beslis
sing en er zou een zeer goede motivering aan te pas moeten komen om
op een ander niveau die beslissing aan te houden.
De heer AMERICA: Zou de wethouder precies uiteen kunnen zetten
wat er wordt onderzocht en waarvoor wij dus in feite moeten betalen?
De heer VAN GRAAFEILAND: Op het ogenblik is een ordevoorstel in
behandeling en niet het voorstel van burgemeester en wethouders.
De aanleiding tot het aanhouden van ons voorstel is eigenlijk twee
ledig: allereerst het aangaan door het college van een principiële discus
sie met het betreffende ministerie, terwijl voorts wordt opgemerkt dat een
verdaging van het voorstel geen financiële consequenties heeft. Ik zie in
het aangaan van een principiële discussie helemaal niets. Dit zou name
lijk een vorm van bestuurlijke vervuiling zijn. Er is een voorstel aan de
orde waarover door het parlement een besluit is genomen, omdat het te
maken heeft met alle burgers en het lijkt mij volstrekt ongewenst als dat
besluitvormingsproces op een lager niveau wordt aangetast. Tijdens een
besluitvormingsproces kunnen natuurlijk opmerkingen worden gemaakt.
Zij kunnen in de behandeling worden meegenomen. In Amsterdam is dat
gebeurd. Als een besluit eenmaal is gevallen op het niveau waar het thuis
hoort, moet aan dat besluit uitvoering worden gegeven.
Ik zie geen mogelijkheid tot het aangaan van een principiële discus
sie, Het doel van dat gesprek zou moeten zijn te bezien of de nieuwe re
gering af kan komen van de overeenkomst met Duitsland, België en Luxem
burg, Het college bevindt zich in het goede gezelschap van de heer Lub
bers, minister van Economische Zaken in de huidige regering, die een der
gelijk verzoek uit Amsterdam heeft afgewezen, getuige een krantebericht
van 8 augustus. De minister voert eveneens aan dat een democratische be
sluitvorming heeft plaatsgevonden. Dit lijkt mij voldoende om als stand
punt van het college aan de raad over te brengen.
De heer VAN DUUL: Ik zou nu graag een korte schorsing willen heb
ben.
De VOORZITTER: De vergadering is geschorst.
SCHORSING.
De VOORZITTER: De vergadering is heropend.
De heer VAN DUUL: Het overgrote deel van mijn fractie is van oor
deel dat het ordevoorstel niet kan worden geaccepteerd.
Vervolgens wordt het ordevoorstel van de heer Mensen c. s. in stem
ming gebracht en met 23 stemmen tegen en 9 stemmen voor verworpen.
TEGEN stemmen de heren Van de Wijngaard, Broeders, Koertshuis en
Jansen, mevrouw Van Rooij-van den Heuvel, de heren Goos, Geene, Qua-