71 18 JANUARI 1973 mee kon, zodat ik er genoegen mee kan nemen als het college dit amen dement meeneemt en wil overwegen het later alsnog in het reglement van orde op te nemen. De inhoud van dit reglement is dat het college van burgemeester en wethouders een van zijn leden tot voorzitter van een commissie benoemt en dat het tevens een van zijn leden tot vice- voorzitter kan benoemen, waarbij tevens wordt opgemerkt dat de voor zitter en de vice-voorzitter van de commissie niet worden beschouwd als lid van de commissie en derhalve daarin geen stem hebben. Het lijkt ons gewenst dat dit, omdat dit een uniforme zaak zal moeten zijn, in het reglement van orde wordt geregeld. Het reglement van orde-nieuwe stijl betekent een stukje verdere democratisering. Mevrouw Paulussen heeft daar ook terecht op gewezen. Het moet langzamerhand echter duidelijk zijn dat het grootste knelpunt in het functioneren van de gemeentelijke democratie ligt in de overbe lasting van de raadsleden, die ertoe leidt dat de continuïteit in en de kwaliteit van raadswerk ernstig in gevaar zijn. Het is onze wens dat in de komende tijd aan met name dit aspect grote aandacht wordt be steed. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Mevrouw Paulussen en de heer Dees zijn al vrij uitvoerig op verschillende punten ingegaan. In de eerste plaats wil ik mij aansluiten bij de opmerking van mevrouw Paulussen over het toezenden van de agenda's voor de vergaderingen van de com missies van advies en bijstand. Wij hebben daar in de commissie alge mene zaken ook al over gesproken en ik wil het verzoek van mevrouw Paulussen dan ook graag ondersteunen. De heer Dees heeft iets gezegd over de mondelinge rondvraag en meegedeeld dat hij een voorstel tot handhaving van de rondvraag zal steunen. Weliswaar had ik een dergelijk voorstel niet voorbereid, maar ik was wel van plan er iets over te zeggen. In de commissie algemene zaken zijn wij wat dit betreft niet tot een eensluidend standpunt geko men, d. w. z. dat ik mij heb uitgesproken voor handhaving van de rond vraag aan het einde van de vergadering. Ik ben nog steeds van mening dat het, als er dingen zijn die men aan het eind van de vergadering nog kwijt wil, goed is als men daartoe de gelegenheid heeft. Ik mag hier= bij herinneren aan de heer Koertshuis, die zich enkele maanden geleden ergerde aan het tempo van de vergadering en die toen de gelegenheid had daar iets over te zeggen. Die mogelijkheid zou ik graag open willen houden en daarom zou ik graag zien dat de rondvraag wordt gehandhaafd. De heer BIEMANS: Ik wil mij graag aansluiten bij degenen die voorstellen de rondvraag in de toekomst tot de mogelijkheden te laten behoren en dit in het reglement van orde op te nemen. De VOORZITTER: Wij zullen even afwachten wat men op dit punt in het reglement wil wijzigen. Het argument voor het laten vervallen van de rondvraag - daarmee wil ik mijn antwoord dan beginnen - vindt u in de toelichting en heel speciaal ook in de verslagen van de vergaderingen van de commissie algemene zaken. Het mag natuurlijk allemaal, maar het kwam de commissie algemene zaken en ook het college voor dat er op deze wijze effectiever kan worden gewerkt, omdat er dan op ieder moment, ook na afloop van de vergadering, gelegenheid is ordentelijk schriftelijke vragen in te dienen. Ik heb dan ook aan. de argumentatie van de commissie al gemene zaken en van het college eigenlijk niets toe te voegen. Vervolgens wil ik even stilstaan bij het functioneren van de com-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 71