722 16 AUGUSTUS 1973 De heer VAN OS: Ik neem aan dat u als lid van de Tweede Kamer uw verantwoordelijkheid als lid van de gemeenteraad van Breda duide lijk heeft gevoeld, waardoor voor u de beslissing natuurlijk veel gemak kelijker is. Ik vind het veel erger dat de risico's van het werken met kernener gie onvolledig bekend zijn. Uit verschillende studies uit verschillende delen van de wereld is duidelijk geworden dat het gebruik van kernener gie ongekende risico's met zich meebrengt. Voor de risico's op korte termijn kan men wellicht veiligheidsmaatregelen treffen, maar voor de risico's op lange termijn is dat veel moeilijker omdat men nog in het ge heel niet weet waar men het afval moet laten. Men kan met afval veel doen, in sommige gevallen kan men het zelfs nuttigen, maar met radio actieve afval kan men mets beginnen. Men moet daar levenslang en zelfs veel langer met een grote boog omheen lopen. Als de hoeveelheden af val te groot worden, zou de boog wel eens te groot kunnen worden, zodat er geen plaats overblijft waar men kan verblijven, In het voorstel van het college hebben wij de mededeling gemist dat. de burgers zeer duidelijk uiteengezet zal worden waarom zij deze heffing moeten gaan betalen en waarvoor de op deze manier verkregen gelden be stemd zijn. Ik verwacht niet van het college dat het daarbij kritische kant tekeningen plaatst, maar dat zou ons niettemin zeer welkom zijn. De heer VON SCHMJD: De heer Mensen heeft deze kwestie zeer te recht aan de orde gesteld. Wij moeten er blij mee zijn dat er in ieder geval over dit punt wordt gesproken, dank zij het ordevoorstel dat hij zon der succes heeft ingediend. De heer Van Duijl heeft gezegd: regeren is vooruitzien. Dat kan niet betekenen dat men zegt: er zijn bepaalde ontwikkelingen in wetenschap en techniek en die gaan wij zo snel mogelijk volgen. Dat wil niet zeg gen dat men de gevaren over het hoofd moet zien. Er zijn voor de toe komst in de. kernenergie, grote mogelijkheden, maar er zijn ook grote ge varen aan verbonden. Ik vind het zeer terecht dat in de gemeenteraad van Breda over de gevaren wordt gesproken. Het kan heel wel op de weg van een lager orgaan liggen, als het tot de overtuiging komt dat er gevaar lijke dingen kunnen gebeuren, en dat men zich daarvan te weinig reken schap heeft gegeven, dit heel duidelijk te stellen door een voorstel aan te houden of zelfs tegen te stemmen. Misschien helpt dat niets als het gaat om de uitvoering van de betreffende wet, maar het zou een protest kunnen zijn omdat dergelijke kwesties op een vrij lichtvaardige wijze worden afgehandeld. Ik sluit mij dan ook aan bij de sprekers die hebben opgemerkt dat de Bredase bevolking op geen enkele manier wordt dui delijk gemaakt welke gevaren op lange en korte termijn aan dit voorstel verbonden kunnen zijn. Ons wordt het trouwens ook niet duidelijk gemaakt. Op het eerste gezicht lijkt het of het hier om een zuiver financiële kwes tie gaat, maar er zit veel meer aan vast. Terecht lopen wij hier dan ook niet lichtvaardig overheen. Ik ben tegen dit voorstel en niet alleen op grond van de motieven die door de heer Mensen zijn genoemd. Om de zaken duidelijk te stellen moe ten wij als lager orgaan duidelijk laten blijken dat wij niet klakkeloos ak koord gaan met dit voorstel omdat eerst over deze hele materie een dui delijke discussie op gang moet komen. De heer AMERICA: Bij de behandeling van het ordevoorstel heeft de wethouder mij niet beantwoord en ik zou daarom mijn vraag graag wil len herhalen. Ik zou graag willen weten waarvoor het geld, dat met de ze heffing wordt verkregen, bestemd is. Ik heb verschillende collega-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 722