724
16 AUGUSTUS 1973
De heer Van Banning heeft opgemerkt dat over de heffing ook BTW
moet worden betaald. Dat is juist. In het stuk vindt u onderaan dat de
heffing valt onder het begrip diensten en leveringen als bedoeld in de
wet op de omzetbelasting. Inderdaad is de rijksoverheid te dezer zake
een lachende derde. De BTW wordt vervolgens aan de afnemers doorbe
rekend.
De heer Broeders heeft gevraagd om een bredere studie. Hij acht zich
te verkeren in het goede gezelschap van het Leidse raadslid, de heer Cor-
nelissen. De suggestie, om in een bredere studie olie en gas te betrekken,
is op zichzelf waardevol, maar het gaat hier om produktïe van elektrici
teit. Het komt mij voor dat men zich dan redelijkerwijs kan beperken
tot de gebruikers van elektriciteit. Er zijn overigens nog andere", zoals
onder de punten 2a en 2b in het voorstel zijn genoemd.
Er is gesproken over tegenstemmen om te demonstreren dat men niet
akkoord gaat met een dergelijk voorstel. Het gaat hier om dekking van
uitgaven die het Enwa moet doen. Wij kunnen daar niets aan veranderen.
Dit wordt heel goed onderkend. Wij gaan nu die kosten van het Enwa
doorbelasten aan de gebruikers van elektriciteit.
De gevaren van de ontwikkeling zijn op regeringsniveau en in het
parlement uitgebreid aan de orde. geweest. Wat dat aangaat blijf ik op
mijn standpunt staan. Wij moeten ons rekenschap geven van de beslui
ten die op andere niveaus zijn genomen, maar dat houdt in dat men op
grond van de gevaren niet tegen kan stemmen.
De heer MENSEN: De wethouder liet een optimistisch geluid horen
over de begrotingsoverschrijding. Hij sprak van enkele miljoenen. Ik
vind dat je een vermenigvuldiging met een factor 5 in de tijd van 6 jaar
niet kunt afdoen met te spreken van enkele, miljoenen.
Wij zijn geen tegenstanders van het onderzoek naar nieuwe energie
bronnen, wij vinden alleen de, bestemming van deze heffing eenzijdig.
Kernfusie, zonne-energie, brandstofcellen en dergelijke vallen volledig
uit de boot.
Ten slotte wil ik nog opmerken dat de wethouder niets heeft gezegd
over de voorwaarden die ik aan het einde van mijn betoog in eerste in
stantie noemde.
De heer VAN OS: Een duidelijke uiteenzetting aan de verbruikers
over het doel van de heffing had ons over de drempel kunnen helpen,
als bovendien daarbij ook de mogelijke risico's zouden zijn genoemd.
De wethouder zegt vagelijk toe dat er een mededeling zal worden gedaan,
maar die mededeling zal waardevrij zijn. Zulks is ons wat te minnetjes.
Zoals de zaak er nu voor staat kunnen wij niet akkoord gaan met het
voorstel.
De heer VAN GRAAFEILAND: De zaak wordt alleen maar ernstiger
als geconstateerd moet worden dat een begroting met een factor 5 is
overschreden.
De heer Mensen heeft opgemerkt dat andere energiebronnen niet in
het onderzoek worden betrokken. Dat is inderdaad juist. Ik wil evenwel
de suggestie wegnemen dat deze ontwikkeling andere ontwikkelingen in
de weg zou staan. Ik ben wel degelijk op zijn voorwaarden ingegaan. Ik
hoef niets te zeggen over een aparte vermelding op de nota, want in het
voorstel staat al dat zulks zal gebeuren.
Ik heb ten aanzien van de voorlichting over voors en tegens van de
ze ontwikkeling al gezegd dat naar ons oordeel de voorlichting waarde-