726
16 AUGUSTUS 1973
ook de budgettaire consequenties» Voor zover ik weet --in een vorige
raadsvergadering schijnt dat beslist te zijn -- zouden overschotten toe
gewezen blijven aan dezelfde functie» De. budgettaire mogelijkheden
ervan zouden ook gereserveerd blijven voor diezelfde functie» Voor de
tekorten zou eenzelfde afspraak bestaan» Wat betreft de budgettaire ge
volgen meen ik dat zij in zekere zin moeten worden inverdiend» Het
lijkt mij noodzakelijk dat een dergelijke afspraak bestaat» De wethou
der zal mij kunnen meedelen of dat in het college ook het geval is»
Nu hebben wij te maken met tekorten en overschotten, speciaal op
het terrein van de onrendabele investeringen» Bij jeugd en sport en de
cultuursector is nogal wat overgebleven omdat er geen goedkeuringen
verkregen zijn van gedeputeerde staten» Bij openbare werken zijn nogal
wat extra uitgaven gedaan als gevolg van de werkzaamheden aan het
hoogspoor» Die uitgaven moeten wij hierbij eigenlijk niet betrekken om
dat het hoogspoor een aparte post is wat de reserve aangaat»
Ik zou graag willen weten of de functionele reservering of het inver
dienen van tekorten nog steeds als standpunt van het gemeentebestuur be
staat»
Bij de behandeling van de begroting heb ik al eens gezegd dat met
de huidige wijze van financieren moeilijk een beleid kan worden ge
voerd» Dit blijkt ook uit het overzicht van het financieringsplan. In fei
te beslissen gedeputeerde staten over het al of niet uitvoeren van bepaal
de werken. In de commissie is er al eens over gesproken of bij gedepu
teerde staten bepleit kan worden een zeker bedrag aan de gemeente be
schikbaar te stellen voor financiering» Vanuit de beleidsoverwegingen
zou de gemeente dan kunnen bepalen welke werken wel en niet mogen
worden uitgevoerd. Nu vallen bepaalde werken af hoewel het gemeen
tebestuur ze noodzakelijk acht. Andere werken, die door het gemeen
tebestuur minder urgent worden geacht, moeten soms noodgedwongen
naar voren worden gehaald omdat gedeputeerde staten hun goedkeuring
hebben gegeven.
Vóór ik met het voorstel instem zou ik graag antwoord willen heb
ben op de eerste vraag in verband met het feit dat wij nu 72.400, --
toevoegen aan de post onvoorzien. Het is natuurlijk aardig als wij met
die post iets kunnen doen, maar het heeft wel tot gevolg dat wij in de
sector jeugd en sport en in de cultuursector in de volgende jaren met de
consequenties te maken zullen krijgen. Dit bedrag zou namelijk in die
beide sectoren gereserveerd moeten worden.
De heer BROEDERS: Ten aanzien van het reserveren van overschot
ten en het inverdienen van tekorten moeten wij vaststellen dat de be
slissing daarover, die in de verdere behandeling van de begroting aan de
orde zal komen, dit jaar als principe voor 1974 door ons is geïntroduceerd.
Bij de budgetverdeling, die als basis voor de begroting dient, is dit prin
cipe ingevoerd» Dit principe geldt evenwel niet voor de jaren tot en met
1974. In het verleden is het ook nooit toegepast» Als de raad bij de be
handeling van de begroting de beslissing neemt op basis van wat als prin
cipe bij de behandeling van de budgetverdeling is aanvaard, wordt het
principe dat de heer Crul noemde doorgevoerd. Tot en met 1973 is dat
dus niet het geval. Bij de onrendabele investeringen hebben wij te maken
met een overschot dat nu, zoals gebruikelijk is geworden, terugvloeit
naar de algemene middelen. Het wordt daar ondergebracht in de lege pot
van onvoorzien»
De tweede vraag brengt mij in de verleiding een uitvoerig betoog
te houden, maar ik wil toch proberen een kort antwoord te geven. Ge
zien de besprekingen bestaat er te dien aanzien geen verschil van me-