16 AUGUSTUS 1973 727 ning tussen college en raad. Wij geven er de voorkeur aan -- wij heb ben tijdens een bijeenkomst van de VNG afdeling Brabant die stelling verdedigd -- vooraf te weten over welke financieringsmiddelen wij kun nen beschikken, waarbij wij de vrijheid zouden moeten hebben zelf te bepalen waarvoor die middelen worden aangewend. Een dergelijke re geling bestaat niet. Het systeem van de centrale financiering dat wij kennen functioneert nog steeds, U heeft in de krant kunnen lezen dat het systeem blijft functioneren, hoewel het niet tijdig is verlengd. Ten slotte is het alsnog gelegaliseerd. Overigens ben ik van mening dat in de Bredase situatie de budgettaire situatie de zwaarste factor is bij het uitvoeren van werken in de onrendabele sector, In de toekomst zal deze factor een grotere rol spelen dan het vraagstuk van de financiering. Het lijkt mij nu evenwel niet het juiste moment daar diep op in te gaan. De heer CRUL: In de commissie voor de financiën kunnen wij hier nog wel eens op terugkomen, maar ik wil er nu in het kort toch nog iets van zeggen. Als ik het goed begrijp is het steeds de gewoonte geweest de volume overschotten van de budgettaire sector te laten toevloeien naar de alge mene middelen of de post onvoorzien. Dat betekent dat de zaken die in een bepaald jaar overgebleven zijn als zij niet in dezelfde functie te recht komen nadelig werken. De uitgaven voor een bepaalde functie zijn dan niet gedaan en dat heeft ook beperkingen in de volgende jaren tot resultaat. Ik meen dat wij daardoor in een situatie zijn geraakt waarin de sectoren jeugd en sport, cultuur en vergelijkbare sectoren, in feite vanuit het budget -- wij zullen er bij de budgetverdeling mee te ma ken krijgen -- er slecht afkomen. Ik zou graag van de wethouder willen horen of hij die mening onderschrijft. De heer BROEDERS: Ik onderschrijf die mening, zoals zij gesteld wordt, niet. Bij de begrotingsbehandeling, als wij de cijfers op tafel hebben, kun nen wij er wat zinniger over spreken. De toewijzing van budgetten is name lijk een vrij ingewikkelde kwestie. De sectoren hebben te maken met in vesteringen en exploitatie. Die beide posten moeten vergeleken worden om te kunnen zien of de toedeling van middelen aan de verschillende onder delen op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. Ik neem aan dat wij daar bij tot de conclusie zullen komen dat het nooit geheel klopt. In de ver gadering, waarin de totale opzet van de begroting zal worden gepresen teerd, zal aan de hand van het dan verkregen inzicht deze kwestie ver der worden besproken. Ik ben natuurlijk ook graag bereid er in de com missie voor de financiën nader op in te gaan als de heer Crul dit onder werp daar wil aansnijden. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 26, bijlage nr. 246 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BE SCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE AANSCHAFFING VAN MACHINES T. B. V. DE DIENST BEPLANTINGEN. De heer SANDBERG: Wij hebben alle waardering voor de vele gazons die Breda rijk is. Wij willen ze ook bepaald als een positief milieu-aspect beschouwen. Deze voorzieningen verhogen de aantrekkelijkheid van de stad Breda in niet geringe mate. Deze gazons moeten van tijd tot tijd ge maaid worden. Dit wordt gedaan met gazonmaaiers. Deze motorgazon- maaiers maken een nogal irriterend lawaai. Dat staat in negatieve tegen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 727