16 AUGUSTUS 1973 731 oplossing". Wij zouden graag zien dat er aan dit probleem van de re novatie wat meer aandacht zou kunnen worden besteed, zodat de in houd van de huizen zou kunnen worden vergroot. Samenvoeging van huizen zou daarbij tot de mogelijkheden moeten behoren. Voorts me nen wij dat de problematiek van de nieuwbouw in de nieuwe huisves tingsnota aandacht zal moeten krijgen. Misschien kan de wethouder ons er iets meer over vertellen of er van de nieuwe regering nieuwere inzichten over renovatie en opknap beurten bekend zijn. Ik meen dat er nieuwe voorschriften onderweg zijn of zelfs_al in het bezit van het college. De bewoners hebben zelf meestal nogal wat vernieuwingen aange bracht, Zij zijn nu bang dat deze niet kunnen worden ingepast in de werk zaamheden die nu verricht moeten worden, zodat zij weer ongedaan ge maakt zouden moeten worden. Wij menen dat er nog overleg gepleegd zal worden met de bewoners. Wij dringen erop aan dat er daarbij naar gestreefd wordt dat de zelf aangebrachte vernieuwingen zo mogelijk in het nieuwe plan gehandhaafd blijven. Wellicht kan er ook bij de vast stelling van de huurverhoging rekening mee gehouden worden. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Bij dit voorstel zou ik twee dingen aan de orde willen stellen. Ten eerste zou ik iets willen zeggen over het ge bruik dat tot nu toe gevolgd is om een dergelijk werk aan te besteden. Ik geloof dat een -- niet al te groot -- aantal aannemers daartoe wordt uit genodigd. Uit de beleidslijnen van de centrale overheid maken wij op dat het in de bedoeling ligt dat renovatie en opknapbeurten een veel gro tere schaal zullen krijgen dan tot nu toe het geval was. Er zal dan ook op dit terrein meer werkgelegenheid geschapen worden. Het lijkt mij juist het aantal aannemers dat met dergelijke werken bekend gemaakt wordt te vergroten, ofwel door het aantal aannemers uit te breiden of wel door tot openbare aanbesteding over te gaan. Gaarne zou ik hierover de mening van de wethouder horen, In de tweede plaats wil ik erop wijzen dat ik mij ernstige zorgen maak over de maatschappelijke begeleiding van werkzaamheden als bedoeld in dit voorstel, vooral ten aanzien van de aspecten die de bewoners aangaan. Zoals de heer Crul al gezegd heeft is gebleken dat het overleg tussen de bewoners en de gemeente naar het oordeel van de bewoners zeer veel te wensen overlaat. Er is vanwege de dienst openbare werken een brief rond gestuurd met enige informatie maar deze is zeer summier: over het be drag van de huurverhoging dat de bewoners te wachten staat wordt niet gesproken. In dit geval is het bedrag niet erg hoog maar het zou juister geweest zijn het te vermelden. Er worden enkele verbeteringen opgesomd, waarbij de betrokkenen moeten beseffen dat niet alle genoemde verbete ringen in hun eigen woning toegepast zullen worden; uit de brief zou men kunnen opmaken dat dit wel gebeurt. Ik acht de gegeven voorlichting niet geheel adequaat en meen dat zij de mensen te weinig bereikt. Mijns in ziens moet er een veel groter verkeer komen tussen degenen die uitvoe ring geven aan de raadsvoorstellen en de bewoners. Het ligt op de weg van het buurt- en wijkopbouwwerk aan deze materie veel grotere aandacht te besteden. Deze zorg zou ik hier willen uitspreken; ik hoop dat wij hierover in de toekomst concreter zullen kunnen zijn. Wethouder VAN DUN: Ik hoop dat de heer Crul en mevrouw Van Nes enigszins inzien dat de moeilijkheid is dat wij bij een voorstel betreffende 79 woningen in de Bomenbuurt in zekere zin verleid worden tot een prin cipieel debat over de waarde van renovatie. De vragen van de heer Crul

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 731