73
18 JANUARI 1973
zich beklaagt over de kortheid en de snelheid van de vergaderingen,,
Wij hebben hiermee bereikt dat wij een reglement hebben waar- d:
mee, zoals ook is opgemerkt, de raad veel beter zal kunnen functioneren, 1Ê
Het is natuurlijk duidelijk dat wij, zowel de raad als het college, ons
daar strikt aan moeten houden. Mocht na verloop van tijd blijken dat er t(
nog mankementen zijn, zoals mevrouw Paulussen heeft opgemerkt, in v
dit reglement van orde, dan moeten wij vanzelfsprekend bereid zijn het k
bij te schaven. Ik geloof dat zij ook gelijk heeft wanneer zij zegt dat de v
commissie voor algemene zaken dit op gezette tijden moet bezien, maar 11
dat zal uit de practijk van het werk wel blijken, d
Tenslotte is het, zoals u weet, de bedoeling dat dit reglement aan
gedeputeerde staten wordt overgelegd. Ik verwacht dat wij zeer binnen
kort dan met dit reglement zullen kunnen werken.
De heer DEES: Ik meen dat u op een punt dat ik naar voren heb
gebracht niet bent ingegaan, maar mogelijk is dat mij ontgaan. Ik
bedoel de kwestie van het opnemen van de schriftelijke vragen en de
antwoorden daarop in de notulen. Dat gebeurt tot nu toe niet. Voorts
heb ik verzocht deze in de jaarlijkse inhoudsopgave op te nemen.
De heer KOERTSHUIS: Naar aanleiding van hetgeen mevrouw
Van Nes heeft gezegd over mijn opmerking in de rondvraag, zou ik
willen voorstellen aan artikel 16 iets toe te voegen. De laatste zin
van dit artikel luidt; "Hij - de voorzitter - stelt de te behandelen
onderwerpen achtereenvolgens aan de orde". Ik zou daaraan willen
toevoegen; "Door middel van het voorlezen van de opschriften der
stukken".
De VOORZITTER; Heel goed, heel leuk bedacht,'
De heer KOERTSHUIS: Vervolgens heb ik nog een opmerking over
artikel 11 over de ingekomen stukken en de afdoening daarvan door het
college, In het verleden heb ik in de afdeling voor jeugd en sport al
eens gevraagd of de raadsleden na afdoening van dergelijke stukken een
afschrift kunnen krijgen van het antwoord van burgemeester en wethou
ders op stukken die aan de raad gericht zijn en die ter kennisneming
aan de raadsleden worden aangeboden.
De VOORZITTER: Het opnemen van de schriftelijke vragen en de
antwoorden daarop in de notulen wil ik graag bekijken; ik meen dat dit
mogelijk moet zijn. Deze vraag zal via het college aan de betrokken
afdeling worden doorgegeven. De uitvoering ervan zal, als dat technisch
mogelijk is, ook daaraan worden overgelaten. Ik verwacht dat het wel
mogelijk zal zijn.
De laatste vraag van de heer Koertshuis heb ik misschien niet he
lemaal begrepen, maar ik meen dat het hierop neerkomt dat het colle
ge, wanneer dit antwoorden geeft of toezeggingen doet in of buiten de
raadsvergadering of schriftelijk,
Het blijkt dat ik het mis heb.
De heer KOERTSHUIS: Ik heb het gehad over artikel 11, lid 1,
Daarin staat onder a,"ter kennisneming, onder mededeling dat de
stukken door de zorg van burgemeester en wethouders, c, q. de burge
meester zullen worden afgedaan". Ik heb gevraagd ot, wanneer dat is
gebeurd, de raadsleden een afschrift kunnen krijgen van dat antwoord.