I 755 13 SEPTEMBER 1973 Mede inachtnemend de inhoud van dit artikel stel ik de volgende vragen: 1. Acht U het juist respectievelijk vallend binnen de functie van de Culturele Raad dat zij een politieke c. q. algemeen be stuurlijke uitspraak doet (i.e. zich uitspreekt voor een sluitende of niet sluitende begroting) respectievelijk bent U van mening met mij -- dat de Culturele Raad zich met deze uitspraken buiten haar functie-opdracht heeft begeven? 2. Bent U met mij van mening dat Uw college -- inachtnemend de ter zake genomen raadsbesluiten -- de taak heeft de Cul turele Raad te wijzen op de te ver gaande mate, waarop zij zich buiten de haar toegemeten taak begeeft. Door de geciteerde stellingname heeft de Culturele Raad zich name lijk uitgesproken over de wenselijkheden en het wel en wee van de andere beleidssectoren, 3. Overwegend -- dat de keuze tussen sluitende of niet sluitende begroting door vele en functioneel zeer verschillende overwe gingen wordt bepaald -- dat, nog afgezien van de functio nele wanordelijkheid waar de Culturele Raad zich aan te buiten heeft gegaan -- bovendien geacht moet worden dat genoemde Culturele Raad niet of nauwelijks competent geacht moet wor den -- tot het doen van een dergelijke uitspraak. Bent U het daarmede eens? ANTWOORD. Ter beantwoording van Uw bij brief van 25 mei 1973 gestelde vragen overeenkomstig artikel 40 van het reglement van orde naar aanleiding van een artikel in "De Stem" van 25 mei j. 1. kunnen wij U het volgende mededelen: 1. In de vergadering van de Culturele Raad van dinsdag 22 mei j. 1. heeft de ambtelijk secretaris een toelichting gegeven op de nieuwe budgetmethode, die bij de voorbereiding van de begroting 1974 wordt gehanteerd. Bij die gelegenheid heeft hij tevens vermeld dat de financiële capaciteit voor 1974 aan merkelijk lager ligt dan aanvankelijk was voorzien. Hij heeft zich daarbij o. m, gebaseerd op ons voorstel aan Uw raad met betrekking tot de budgettaire capaciteit en de methode van de budgetverdeling in het algemeen en de te volgen werkwijze met betrekking tot de samenstelling van de begroting 1974 in het bijzonder (1973 - bijl. no. 119). De secretaris heeft deze toelichting gegeven omdat het te gen de achtergrond van het voor de sector cultuur toege wezen volume 1974 naar de mening van het dagelijks bestuur weinig zinvol leek de Culturele Raad op dat moment te be trekken bij de voorbereiding van de begroting 1974, onder deel cultuur, zoals was toegezegd. Hij heeft daarbij als zijn persoonlijke mening naar voren gebracht, dat het met het toegewezen volume onmogelijk is een aanvaardbare begroting voor de sector cultuur samen te stellen. Een eventuele beleidsombuiging zou zijns inziens in ieder geval gefaseerd moeten plaatshebben o. a. omdat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 755