765
13 SEPTEMBER 1973
werken de directeur en de adjunct-directeur van openbare werken
zullen, als de raad in een proces toestemt, als getuigen gedagvaard wor
den -- door een schadecommissaris van het departement een inventari
satie is gemaakt van deze schade, veroorzaakt door een foutieve afstel
ling van tracks op tanks. Op een gegeven moment is deze zaak in han
den gekomen van professor Van Wijmen, die adviseert over te gaan tot
een rechtsprocedure, mits bewezen kan worden dat er sprake is van een
onrechtmatige daad. D&t is nu het hele punt. Ik vind het de taak van
het dagelijks bestuur aan deze raad voor te stellen althans een poging
in het werk te stellen om uit rechtvaardigheidsoverwegingen een bedrag
te vorderen. Of dat bedrag moet komen van de Staat der Nederlanden,
of van mijnheer X, interesseert dit college minder.
Naar mijn oordeel is er alle aanleiding om deze zaak terecht
in te zetten, en dan niet bij voorbaat vanuit een hopeloze positie.
De heer VAN BANNING: Vóór ons ligt een voorstel van het col
lege. Ik meen dat het de bedoeling is dat zo'n voorstel aan het oordeel
van de gemeenteraad wordt onderworpen. De wethouder zegt dat, hoe
meer wij erover praten, hoe ongunstiger de situatie wordt. Dat zou kun
nen impliceren dat hij zelf nogal twijfelt aan de afloop.'
Ik heb noch een rapport van de schade-expert, noch brieven van
openbare werken in het dossier aangetroffen. Als het dossier onvolledig
is, loopt men natuurlijk wèl het risico dat er op grond van de voorgeleg
de gegevens een negatieve oordeelsvorming ontstaat. De wethouder heeft
mij niet kunnen overtuigen, maar ik zal er nu niet verder op ingaan.
De heer VAN OS: De wethouder heeft mijn interruptie kennelijk
niet begrepen. Hoe meer wij erover praten, hoe moeilijker het zal wor
den om te winnen, zegt de wethouder, vandaar dat hij wat dat betreft
de suggestie van de heer Mans wel kon begrijpen. Als dat het geval is,
had dit voorstel niet aan de raad voorgelegd moeten worden. Indien de
gronden voor het aanspannen van een rechtsgeding zó wankel zijn, dat
wij er in een openbare vergadering niet over kunnen praten, dan is het
een onzinnig voorstel. Ik heb mij er overigens over verbaasd dat ook dit
stuk weer niet volledig is geweest, zodat een oordeelsvorming door de
raad uitermate bemoeilijkt wordt.
De heer VAN CAULIL: De wethouder heeft zojuist verteld dat er
duidelijke afspraken zijn gemaakt met betrekking tot het parcours dat
door defensie gebruikt mag worden. Is bij die afspraken ook een vergoe
dingsregeling voor normaal gebruik vastgesteld? Het is immers mogelijk
dat reeds een normaal gebruik voor de gemeente schade oplevert. Het
zou jammer zijn als wij dan eerst zouden moeten aantonen dat er op een
onjuiste manier gebruik is gemaakt van het parcours. Voor mij staat het
vast dat ook het normale gebruik schade oplevert. Ik zou het op prijs
stellen, wanneer wij daarover een uitspraak zouden kunnen krijgen.
De heer BROOIMANS: Volgens de wethouder is er een bepaald
parcours afgesproken. Het valt mij op dat de geasfalteerde weg is over
geslagen. Is aan die weg geen schade toegebracht? De wethouder zegt
verder dat er een begin van bewijs is, maar dat geloof ik niet. In de
brief van het ministerie wordt namelijk meegedeeld dat slechts over een
vergoeding zou kunnen worden gesproken, indien schade aan de desbe
treffende wegen zou zijn toegebracht ten gevolge van nalatigheid en/of
onzorgvuldig gebruik van die wegen. Nu dat nfét het geval is, en onrecht-