767 13 SEPTEMBER 1973 De heer KROON: Het is u bekend dat ik in de afdeling voor alge mene zaken enige bezwaren heb laten horen tegen dit preadvies, omdat alsnog gevraagd zou worden tot een minnelijke schikking te komen. Als dit geen gevolgen heeft gehad, ben ik bereid vóór dit voorstel te stem men. Wethouder VAN DUN: Op een bepaald moment heeft de gemeente Breda gedacht dat de N. V. Preservenbedrijf aansprakelijk was voor deze schade. Wij hebben dat geformuleerd in een brief. Het antwoord dat wij kregen hield in dat het bedrijf geen enkele aansprakelijkheid wenste te aanvaarden. Op basis daarvan hebben wij contact opgenomen met pro fessor Van Wijmen, hetgeen geleid heeft tot het preadvies dat thans voor de raad ligt. Nu is er echter op 4 september nog een brief door Preserven geschreven, waarin het bedrijf mededeelt dat het de afwijzing van aan sprakelijkheid heeft moeten hanteren op basis van zijn claims in de rich ting van de assurantie. Het bedrijf spreekt verder de hoop uit dat deze brief de mogelijkheid opent om tot onderhandelingen te komen met de gemeente Breda. Ik vind dat wij hierop moeten ingaan. Anderzijds vind ik dat de raad ons toch moet machtigen tot een rechtsgeding, voor het geval de onderhandeling niét leidt tot de schadevergoeding die in dit schrijven vermeld is. De heer KROON: Ik ben de wethouder dankbaar voor deze inlich ting. Ik neem aan dat deze brief ook onderdeel zal vormen van de stuk ken die naar Preserven toegaan. Wethouder VAN DUN: Zij is reeds bijgevoegd. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens met algemene stem men conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT SUBSIDIë- RING VAN DE STICHTING HOME TE BREDA. De heer VAN BANNING: Het uitgangspunt voor deze subsidiëring is volgens uw voorstel het "in vele gevallen psychisch en sociaal disfunc tioneren" van de betrokken mensen. Over het verschijnsel van de homo filie, noch over de bedrijvers van homosexualiteit wil ik hier een waarde oordeel uitspreken. Wel is het voor mij duidelijk dat zij Anders functio neren. Dit behoeft evenwel geen reden te zijn om in te stemmen met een subsidievoorstel. Het komt méér voor dat mensen op het gebied van de sexualiteit anders functioneren. Men zou de stelling kunnen poneren dat ook dit anders functioneren, op grond van bijv. sociale overwegingen, fi nancieel zou moeten worden gesteund. Naar mijn opvatting begeven wij ons dan wel op een moeilijk terrein. De stichting stelt zich onder meer ten doel de integratie van de ho mosexualiteit in het maatschappelijk leven. Ik zou geneigd zijn te zeg gen dat, wil men dit verschijnsel integreren, de leden zich dan niét moe ten isoleren in een eigen sociëteit, maar juist normaal moeten opgaan in het maatschappelijk gebeuren. De wens tot het hebben van een eigen so ciëteit zal dan ook wel een andere grond hebben. Voor wat betreft de activiteiten verwijst u naar hetgeen ter visie ligt. Ook hierin vind ik geen reden om tot subsidieverlening over te gaan. Ik heb onder meer kennis genomen van een folder, waarin gesteld wordt dat het percentage homofielen relatief hoog is, «Jat er mensen zijn die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 767