13 SEPTEMBER 1973 770 1968/1970 w&s er al een experiment gehouden. Nu wordt de periode van 1970 tot uiterlijk 31 december 1974 weer als experiment aangemerkt. Wat gebeurt er daarna? Heeft C. R. M. voorwaarden gesteld voor deze periode? Zo ja, dan wil ik die graag vernemen. Ik wil geenszins een oordeel uitspreken over de werkwijze van de Bredase stichting of over die van andere zusterinstellingen. Wel wil ik de voorwaarden van C.R. M. weten en de garantie krijgen dat de rijks overheid na het volgend jaar blijft subsidiëren, zodat de gemeente Bre da niet het gevaar loopt dat C,R. M„ de subsidiering zal stopzetten en alle kosten voor eigen rekening komen. Wij hebben wat dat betreft de laatste tijd wat ervaringen opgedaan. Ik wijs op de kwestie die zich heeft afgespeeld rond de Stichting Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting. Alvorens mijn goedkeuring aan dit voorstel te kunnen geven, wacht ik het antwoord van het college af. Met nadruk wil ik overigens stellen dat ik alle waardering heb voor het werk dat deze stichting verricht. Ik weet dat zij veel heeft weten te bereiken voor de Bredase bejaarden. Wethouder DE RAAFF: De heer Koertshuis vraagt iets waarop ik geen antwoord kan geven. Had ik dat wèl gekund, dan had ik het beslist in het voorstel verwoord. De heer Koertshuis weet dat wij lange tijd met C.R.M, onderhandeld hebben over deze materie. Uiteindelijk is het gelukt deze subsidieregeling vast te stellen, maar in de laatste brief stond toch weer dat het voor een experimentele periode was. Ik heb onmiddellijk gevraagd wat dat betekende. Het schijnt gebruikelijk te zijn. Men mag het beschou wen als een voorloper voor een definitieve subsidie, maar dat heb ik niet zwart-op-wit„ Bij mijn weten is er behoudens enkele technisch-administratieve voorwaarden door het ministerie slechts één voorwaarde gesteld, en die is dat elk jaar, met terugwerkende kracht, een uitvoerig verslag moet wor den overgelegd en besproken met C.R.M. Het is niet mogelijk absoluut toe te zeggen dat C. R. M. zal blijven betalen, maar het ligt wel in de lijn der verwachtingen. De heer KOERTSHUIS: Ik zal akkoord gaan met dit voorstel, maar ik verzoek u wel attent te zijn op het te voeren beleid van deze stichting èn op de ontwikkelingen en opvattingen van het ministerie, teneinde een continuering van het subsidie zeker te stellen. De combinatie van functies die wethouder De Raaff in dezen vervult zal deze raad zeker ten goede kunnen komen. Wethouder DE RAAFF: Ik zeg de heer Koertshuis graag toe dat wij attent zullen blijven en ik dank hem voor zijn laatste opmerking. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens met algemene stem men conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 11. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS BETREFFENDE BEGROTINGSWIJZIGINGEN INDUSTRIE.- EN HAVENSCHAP MOER DIJK. De heer CRUL: Op gevaar af mij opnieuw de toorn van de heer Kroon op de hals te halen, zal ik namens de PAK-fractie wat uitvoeriger op deze begrotingswijzigingen ingaan. De heer Kroon was nogal boos op de heer Van Banning, maar gezien de publikaties over de toekomstige samenwerking in het Christen-Democratisch. Appèl zal hij hem in de toekomst wellicht wat méér spreektijd willen gunnen.'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 770