13 SEPTEMBER 1973 774 past worden. In déze regeling wordt bepaald dat de begrotingswijzigin gen "zoveel mogelijk" dezelfde weg moeten volgen als de begroting zelf. Over dié uitleg zal duidelijkheid geschapen moeten worden. Mij nerzijds heb ik daarover de eerste bespreking al gevoerd in het dagelijks bestuur. De heer Crul is er volledig van op de hoogte dat wij een opstel ling hebben gemaakt voor wat betreft de grondverkopen. De totale kos ten zijn bij het Industrieschap bekend, maar daarmee zijn wij niet klaar. De indeling van het terrein, de gedifferentieerde grondprijs, de groot te van de terreinen, het rasterwerk, de wegen, de groenzönes enz. moe ten hierbij in ogenschouw worden genomen. Onzerzijds wordt er met al le kracht naar gestreefd dat een dergelijke indeling tot stand komt. In de openbare vergadering heb ik meegedeeld dat de planologische com missie het voorstel inzake de indeling van de terreinen in haar bezit heeft. Het verificatiebureau is mèt de administratie aan twee zaken be zig. Het archief wordt op korte termijn bijgewerkt en er wordt een in deling van de administratie gemaakt, waaruit cijfers voortvloeien die méér inzicht kunnen verschaffen. Naar mijn vaste overtuiging is dit een werk, dat niet binnen enkele maanden gerealiseerd kan worden. Wij mogen erop rekenen dat het volgend jaar de inzichten verscherpt kunnen worden, hetgeen overigens niét inhoudt dat dan ook de risico's verdwe nen zullen zijn. Wat de heer Crul heeft bedoeld met een "genuanceerd antwoord" aan het Industrieschap is mij niet helemaal duidelijk. De heer CRUL: In het antwoord van de wethouder ten aanzien van de begrotingsbehandeling in de toekomst kan ik mij best vinden. Ik heb echter nogal wat moeite met de onduidelijke deelneming van deze raad in het schap. Wij moeten het bestuur van het schap het oordeel van de ze raad mededelen. Daarom heb ik voorgesteld de genuanceerde mening van deze raad over de "gouden handdruk" aan het schap kenbaar te ma ken. Het is ook mogelijk dat wij het verslag van deze behandeling aan het bestuur van het schap aanbieden, zodat de opmerkingen die hier zijn gemaakt mede in de beschouwingen kunnen worden betrokken. De heer VAN OS: Natuurlijk was het ons bekend dat wij bepaalde risico's zouden moeten dragen ten aanzien van het Industrieschap Moer dijk. De wethouder financien was destijds echt niet de énige die dat heeft ingezien. Steeds duidelijker blijkt evenwel dat die risico's heel wat groter zijn dan men destijds kon vermoeden. Bovendien hebben wij sedert die tijd ook enige ervaring opgedaan met het nemen van beslui ten door het Industrieschap. Wij zijn tot de ontdekking gekomen dat de vertegenwoordigers van deze raad volmaakt zelfstandig optreden en in feite zelfs niet eens achteraf ter verantwoording kunnen worden geroe pen. Dat maakt het voor ons wel wat moeilijk om aan alle besluiten ons fiat te geven. Wij zetten dan ook grote vraagtekens bij een verdere deelname in het Industrieschap Moerdijk. Verder hoop ik dat het besluit inzake de "gouden handdruk" aan de scheidende directeur niet op even humoristische wijze is genomen als in deze raad over dit soort zaken is gedaan. Wethouder BROEDERS: Ik heb de heer Crul niet helemaal begrepen toen hij sprak over een "genuanceerde mening". Het college heeft de raad voorgesteld in te stemmen met de begrotingswijzigingen, met en kele kanttekeningen ten aanzien van de begroting en de goedkeuring. Het is mogelijk dat de raad het college op een bepaald onderdeel van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 774