27 SEPTEMBER 1973
797
Mevrouw PAULUSSEN: Ik wil graag even wachten op het
antwoord aan de heer America.
De VOORZITTER: Wij hebben geen vier of vijf termijnen.
Wilt u iets zeggen over hetgeen ik blijkbaar ten onrechte heb ge
concludeerd? Ik neem aan dat u het met de heer America eens bent.
Mevrouw PAULUSSEN: Ik ben het met hem eens en ik zou
u tevens willen vragen in te gaan op de vragen van mevrouw van
Nes.
De VOORZITTER: Ik zal eerst trachten mijn conclusie af te
maken. De eerste conclusie is dat de gemeenteraad met algemene
stemmen toestemming geeft tot het houden van de interpellatie.
De tweede conclusie is dat, nadat de toestemming gegeven is, zonder
meer artikel 22, lid 4 van toepassing is. Dat wil zeggen dat de
interpellatie nu gehouden zou worden, terwijl volgens het reglement
van orde de mogelijkheid bestaat om in de eerstvolgende gewone
vergadering -- ik weet niet of ik de klemtoon op het woord "ge
wone" mag leggen -- de beantwoording door het college te doen
plaatsvinden.
Mevrouw van Nes heeft naar ik meen gevraagd of alle stuk
ken die op deze aangelegenheid betrekking hebben vóór de openbare
behandeling ter visie kunnen worden gelegd. Voorts heeft zij ver
zocht om behandeling in de commissie voor openbare werken. Ik
stel voor dat deze wensen van mevrouw van Nes in het college
aan de orde worden gesteld teneinde er aan te voldoen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten de door
de heer America bij brief van 20 september gevraagde toe
stemming tot het houden van een interpellatie te verlenen.
bijlage nr. 281
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE
DE BUDGETVERDELING EN DE BEGROTING VOOR HET
JAAR 1974.
De heer SANDBERG: Het ziet ernaar uit dat wij vanavond
een hele serie zeer belangrijke besluiten gaan nemen die hun
stempel zullen gaan drukken op de eerstkomende jaren in Breda.
Het preadvies van het college is nogal financieel-technisch van
opzet en daardoor zijn sommige raadsleden wellicht enigszins
teruggeschrokken. In het preadvies wordt een hele serie vrij prin
cipiële uitgangspunten en beleidsaspecten op langere termijn vast
gelegd. Een eerste punt van kritiek -- ik mag niet verhelen dat
het beslist niet het laatste zal zijn --is dat dit in het voorstel
niet duidelijk genoeg blijkt.
Het voorstel eindigt met een resumé waarin in het kort en
kele voorstellen worden gedaan. Hierdoor wordt naar mijn mening
de materie dermate geminimaliseerd, dat een te eenvoudige gang
van zaken wordt gesuggereerd. Als het voorstel wordt aangenomen,
leggen wij ons op veel meer punten vast. Wellicht nemen wij op
die punten vanavond geen keiharde besluiten maar het moet mijns
inziens een ieder in deze raad duidelijk zijn wat wij vanavond
gaan doen. In een later stadium kunnen wij beslist niet meer terug;