798 27 SEPTEMBER 1973 ik zal dan ook straks op al deze punten uitvoerig terugkomen. Ik ben begonnen met deze kritiek, omdat ik het bijzonder teleurstellend vind dat iets waar zó lang en zó intensief door zó velen aan is gewerkt met een dergelijk summier voorstel aan de raad wordt gepresenteerd. Het college doet de vele inspanningen geen recht; vele leden van de raad zullen ternauwernood beseffen hoe veel werk hieraan ten grondslag ligt. Reeds in de inleiding van het voorstel staat een mededeling die voor Breda van niet weinig gewicht is. Ik citeer: "....is het naar onze opvatting niet mogelijk voor 1974 een sluitende begroting op te stellen. Een nadere motivering van dit standpunt verderop in het voorstel wordt aangekondigd. Ik heb wel gezocht maar ik heb deze motivering helaas niet gevonden. Wel zegt het college op blz. 6 dat het getracht heeft tot een sluitende begroting te komen, maar dit wordt vervolgens afgedaan met het uiterst summiere zinnetje "Daarin zijn wij niet geslaagd." Waarvan acte. Wat er nu eigen lijk gebeurd is op 6 en 7 augustus is ons op geen enkele wijze ver duidelijkt. Het college heeft iets getracht en vervolgens is dat niet gelukt. Voor hoeveel miljoen gulden méér zijn er op 6 en 7 augus tus plannen op tafel geweest? Hoeveel miljoen gulden is er ge schrapt voordat er 62.930.453,-- overbleef? Waarom niet wat meer duidelijkheid op dit gebied? Het college trekt wederom -- en nu in een bepaald niet onbelangrijke kwestie -- een wissel op ons vertrouwen in zijn beleid. Ik bedoel niet dat dit vertrouwen er niet is; dat hoef ik niet nogmaals te zeggen. Wel moet ik opmerken dat het rijkelijk ver gaat vanavond te besluiten tot een niet-sluitende begroting met als enige gegeven dat het college wel iets getracht heeft maar daarin helaas niet is geslaagd. Misschien kan ae wethouder vanavond iets meer opening van zaken geven. Dat is dan de eerste basisvraag die ik in mijn betoog verwerk. Ik wijs erop dat het ont breken van een beleidsnota zich bij dit soort dingen begint te wre ken. Ik kom vervolgens toe aan de budgettaire situatie. Op 12 april j. 1. heeft de heer van Banning gezegd; "Wij moeten niet verwachten dat wij door aanvaarding van het voorstel tot budgetverdeling een oplossing hebben gevonden voor de Bredase problematiek die men wel aanduidt met de term "zorgvolle financiële situatie.Collega van Banning zal toen al, evenals wij, geweten hebben dat hij vandaag volledig gelijk zou krijgen. Ik zelf heb toen het volgende gezegd-, met welk systeem of welke systematiek van indeling en begroting wij de financiële middelen ook te lijf zouden gaan, deze finan ciële middelen zouden altijd wel te weinig blijken te zijn. Graag wil ik teruggrijpen op de algemene beschouwingen van verleden jaar. Namens de fractie heb ik toen al gezegd dat bij ongewijzigde voortzetting van het beleid Breda in 1974 geen sluitende begroting meer zou hebben. Wij veronderstelden dat, indien niet drastisch zou worden ingegrepen, Breda in 1974 onder curatele zou staan. Onze fractie was in 1971 tijdens de algemene beschouwingen reeds van mening dat structurele veranderingen in het beleid noodzakelijk waren. In 1972 heeft het college zelf in zijn nota van aanbieding bij de begroting geschreven: "Het gehele uit gavenpatroon en taKenpakket van de gemeente zal moeten worden doorgelicht en opnieuw moeten worden beoordeeld. Recentelijk heeft het college dan inderdaad uitvoering gegeven aan dit voornemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 798