27 SEPTEMBER 1973 801 de exploitatielasten in de periode met een niet-sluitende begroting gaan ontwikkelen en hoe daarvoor in dezelfde periode dekking ge vonden kan worden? Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat wij nu in de nesten zitten doordat wij in het verleden te vaak en te veel besluiten hebben genomen die op het ogenblik van het be sluit wel betaalbaar leken maar waarvan niemand heeft beseft welke lasten zij over een periode van bijvoorbeeld drie of vier jaar met zich zouden meebrengen. Tussen de regels door heeft het college nogal wat kritiek te horen gekregen, naar mijn mening terecht. Ik heb vele vragen gesteld en ik hoop dat de wethouder mij antwoord zal geven op de basisvragen die ik heb gesteld. Dit neemt niet weg dat ik wil ein digen met waarderende woorden en dan ik ook mi'jn resumé beknopt! Wanneer Breda in 1974 moet gaan werken met een niet-sluitende begroting -- nogmaals: ik heb op dit ogenblik geen andere achter grond dan om het college op zijn woora te geloven beschouw ik het standpunt van het college als het enige juiste: een zo klein mogelijk tekort, geen aanvullende bijdrage vragen, snel en doel treffend saneren en binnen twee jaar weer een sluitende begroting. Ik hoop en vertrouw erop dat de meerderheid van deze raaa dat beleid in ieder geval wil steunen. De steun van de V. V. D.-fractie zeg ik het college bij dezen reeds toe. De heer VAN OS: In maart van dit jaar is de methodiek van de budgetverdeling als nieuwe methode om de begroting samen te stellen door de raad aanvaard. Als voordelen zijn toen onder meer genoemd: een grotere inzichtelijkheid voor de raad en een mogelijkheid om de raad beter in de voorbereiding te betrekken. Ik meen dat "inzichtelijk maken" betekent: de dingen helder en duidelijk voorschotelen met het eventueel weglaten van onnodige details. Het moet de bedoeling zijn het voorgestelde beleid en de consequenties daarvan duidelijk over te brengen naar degenen die de beslissing moeten nemen. Dat betekent natuurlijk niet dat essen tiële informatie versluierd of weggelaten kan worden. Wij zijn even als de heer Sandberg nogal teleurgesteld over de informatie die het college ons verschaft heeft. Er blijft inderdaad niet veel anders over dan het college op zijn woord te geloven dat er geen andere moge lijkheden waren; inzage in de stukken die daarbij van belang zijn hebben wij niet. Het zou mijns inziens, als het college de raad werkelijk bij de gang van zaken had willen betrekken, volkomen normaal geweest zijn dat de stukken waarover het college beschikte bij het beslissen over de uit te brengen voorstellen, aan de raad ter inzage zouden worden overgelegd. Tevens lijkt het mij normaal dat ook de notulen van de zeer langdurige b. en w.-vergadering waarin de besluiten zijn genomen voor de raad ter inzage zouden zijn gelegd. Dat is niet gebeurd, zodat thans een zeer mager stuk ter tafel ligt met bijzonder vergaande consequenties. Het meest frustrerende is mijns inziens dat de raad drie jaar geleden begonnen is met het college een boodschap te overhandigen die bedoeld was om een basis te leggen onder een nieuw beleid in de gemeente Breda. Diverse malen is aan het college verzocht dat beleid enigszins te concretiseren. Tot onze spijt moeten wij constateren dat na drie jaar het resultaat daarvan nihil is. Het be leid is volkomen mistig voor de raad van Breda; voorlopig lijkt het op een aaneenschakeling van ad hoe beslissingen en dat kan men

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 801