27 SEPTEMBER 1973 805 king. Hier moet ik aan toevoegen dat ook ik onderken dat er in ver band met de kredietbewaking ongetwijfeld factoren in het spel kunnen zijn die niet of nauwelijks door de gemeente beïnvloedbaar zijn. In de openbare vergadering heeft mijn fractiegenoot Van Loon gezegd dat dit alles een uitdaging is; ik verwacht dat hij straks zelf daar nog wel over zal spreken. Ik deel zijn mening, mits het systeem wordt geïnter preteerd als een realisatie van een goede afweging van plannen en een zuinig en verantwoord beheer, Ik kom niet tot evenveel vragen als de heer Sandberg. Hij heeft vele dingen aan de orde gesteld die ook mij uit het hart gegrepen zijn en waarover wij uitvoerig gediscussieerd hebben in de commissie voor de financiën. Toch wil ik nog enkele punten hier citeren en er de aan dacht op vestigen. Allereerst wijs ik erop dat wethouder Broeders in januari heeft gezegd dat een beleidsplan met daaruit afgeleide werk plannen het ideaal zou zijn; dit was zijns inziens nastrevenswaard. Ik meen dat ik hierop in de vergadering van maart nog eens extra de na druk heb gelegd. Het college zal van mijn collega-raadsleden begre pen hebben dat er nu juist op dit punt sprake is van gebreken: wij ken nen geen beleidsplan. Uit hetgeen is gezegd in de openbare vergade ring en uit de opmerkingen van u, mijnheer de voorzitter, in de ver gadering van de commissie voor algemene zaken maak ik op dat dit alles kennelijk nu nog niet haalbaar is. Aangezien het streven schoon is, zou ik echter het college toch willen aanraden te trachten de woor den van de wethouder in de toekomst te verwezenlijken. Dat lijkt mij onmisbaar. Als wij dit voorstel gaan aanvaarden, moeten wij ons er bijzon der goed van bewust zijn dat wij hogere lasten aanvaarden voor de in gezetenen van Breda. De heer Sandberg heeft dit geadstrueerd met cij fers, zodat ik dat niet meer hoef te doen. Mijns inziens moet dat hier zeer nadrukkelijk worden vastgesteld. Het enige wat ons dan nog rest zou een accentverschuiving kunnen zijn. De heer Sandberg heeft de aandacht gevraagd voor een vraag die ik al eerder heb gesteld. De ingebrachte wensen die van invloed kun nen zijn op de begroting maar die wellicht om budgettaire redenen zijn geëlimineerd moeten worden geëtaleerd. Daaraan zou moeten worden toegevoegd wat str aks door de commissies wordt aangedragen. Tegen de achtergrond van de ernstige financiële situatie zal het duidelijk zijn dat ik hier alleen doel op zaken van zeer grote importantie. Ik wil de raad duidelijk deelgenoot maken van mijn zorg voor het nog beschikbare bedrag in de saldireserve. De heer Van Os heeft nog eens herhaald wat in de commissie is gebleken: de zeer sterke stijging van de nadelige saldi over de laatste jaren. Wij kennen het nadelig sal do voor 1973 nog niet. Wij weten in dit verband nog niet welke verras singen ons nog te wachten staan. Zowel in de raad als in de commissies heb ik al eerder gewezen op de noodzaak ernstig te overwegen of be dragen aan de reserves moeten worden toegevoegd, in plaats van deze eraan te onttrekken. De kortstondige traditie van de mogelijkheid om geld aan de reserves te onttrekken zal naar mijn opvatting en naar ik meen ook naar de opvatting van de leden van de raad spoedig tot het verleden behoren. Ik constateer dat het college bij de redactie van punt 3 van het résumé op blz. 9 wel ernstig maar niet ten volle rekening heeft gehou den met onder meer door mij gemaakte opmerkingen in de openbare commissievergadering. De redactie is niet geheel in overeenstemming met de door mij geformuleerde inzichten. Ik wil volstaan met op te merken dat naar mijn inzicht -- en naar ik meen ook naar het inzicht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 805