806 27 SEPTEMBER 1973 van mijn fractie -- de raad te allen tijde het recht heeft bij ernstige calamiteiten ook een beslissing zoals bedoeld in punt 2 van het résumé opnieuw ter discussie te stellen. De raad moet in dit verband een voor behoud kunnen maken. Het complexe vraagstuk van budgetverdeling met alles wat daar mee samenhangt heeft veel studie gevergd. Belangen moesten worden afgewogen, ook door college en ambtenaren. Wellicht zijn er -- toch wel verantwoorde -- verlangens prijsgegeven» Ik meen dat de raad op dit punt zeker waardering opbrengt. Alles overwegende wat wij de laatste maanden besproken, over dacht en doordacht hebben, ziet men een groot stuk werk. maar ook -- zoals de heer Sandberg zei -- een grote mate van verantwoordelijkheid voor de te volgen gedragslijn. Wij verkeren in een situatie waar geen ontkomen aan is. Er zijn enkele overwegingen meegegeven; dat geldt voor het college, de raad, de commissies en voor een ieder die hier bemoeienis mee heeft, ook voor het corps ambtenaren. Ik meen dat een doeltreffend functioneren afhangt van de inzet en van een nauw gezet afwegen van noodzakelijkheden en wenselijkheden. Iedere stap zal moeten worden geprojecteerd tegen de naar mijn mening eveneens zeer verstrekkende gevolgen die zijn aangegeven onder punt 5 in het geval van een niet sluitende begroting. De heer CRUL: De PAK-fractie heeft zich evenals de andere fracties gerealiseerd dat de behandeling van dit voorstel vérgaande con sequenties zal hebben voor het functioneren van de raad en het college en de relatie tot de burgerij in het jaar 1974 en zeker ook in de daarop volgende jaren. Bij de besprekingen hierover hebben wij teruggegrepen naar de vergadering van april» Toen is door de raad en het college in feite unaniem verklaard dat een totaal beleidsplan de basis voor het opstellen van de begroting zou moeten zijn. Hierop zijn reeds andere fracties ingegaan. Het lijkt mij toch goed even in herinnering te bren gen wat in de vergadering van april daarover is gezegd. De heer Van Banning heeft het volgende gezegd: "U zult begrijpen dat ik enige re serve heb met betrekking tot het goed functioneren in de toekomst. Met de door u gesignaleerde vaststelling van prioriteiten op basis van een totaalplanning voor ogen meent de K. V. P, - fractie zich positief te moeten opstellen tegenover uw voorstel". De heer Sandberg heeft in wezen dezelfde verklaring afgelegd, zij het dan dat hij het wat an ders heeft geformuleerd. Hij heeft gezegd: "Wij zullen dor hout moe ten kappen en prioriteiten moeten stellen. Men kan daarbij uitgaan van een beleidsplan". Feitelijk is dit door praktisch alle fracties in de ze raad gezegd;" er is gehamerd op een beleidsplan. Ook de heer Von Schmid en anderen hebben aangegeven dat een beleidsplan de basis bij de vaststelling van de nieuwe begroting zou moeten zijn. De PAK-frac- tie heeft dit eveneens gedaan en wij doen dit eigenlijk al sinds ons op treden in de nieuwe raad. U, mijnheer de voorzitter, hebt deze stel ling onderschreven en de wethouder van financiën heeft dit nog onder streept in die vergadering van april. In het voorstel is echter van deze afspraken niets terug te vinden. Er wordt zelfs niet meer over een beleidsplan gesproken en wij achten dit toch een ongunstige ontwikkeling. De heer Van Banning heeft er al op gewezen dat u enige maanden geleden in de commissie algemene zaken in de openbare biecht hebt gezegd dat er in de naaste toekomst geen sprake kan zijn van het opstellen van een totaal beleidsplan. U bent hier nog niet mee klaar. Wij hebben er al eerder op gewezen dat er toch reeds veel studie en overleg over dit plan heeft plaatsgevonden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 806