812
27 SEPTEMBER 1973
sluitende begroting. Helaas is dit thans niet haalbaar. Als wij het be
leid naar behoren willen voortzetten, zullen wij toch met dit voorstel
akkoord moeten gaan. Dit betekent dus dat de begroting niet sluitend
zal zijn, waarbij drie mogelijkheden open staan die door u op bladzij
de 6 zijn genoemd. Uw college heeft gekozen voor de variant, genoemd
onder 3, namelijk de vaststelling van een niet sluitende begroting met
een saneringsplan zonder aanvrage van een aanvullende bijdrage. Op
bladzijde 7 geeft u een duidelijke motivering van uw standpunt. Wij
kunnen hiermee gezien de omstandigheden wel akkoord gaan.
De thans uitgewerkte methodiek die reeds in april is aanvaard met
betrekking tot de budgetverdeling kan mijns inziens niet alleen een eers
te aanzet zijn tot de zo noodzakelijke sanering, maar zou ook de rich
ting kunnen bepalen. Met punt 3 van het résumé --de budgetverdeling
voor 1974, vast te stellen als aangegeven op bijlage II -- kunnen wij ak
koord gaan, want daarbij is uitgegaan van de uitgangspunten en verdeel
sleutels zoals in april duidelijk zijn overeengekomen. Het overleg in de
laatste openbare vergadering van de commissie van advies heeft ertoe
geleid dat op voorstel van de heer Van Banning bij punt 3 de aantekening
is geplaatst dat in geval van calamiteiten de budgetverdeling kan wor
den herzien. Ik wil mij hierbij gaarne aansluiten want hierdoor ontstaat
de mogelijkheid dat bij calamiteiten het totale beeld kan worden terug
gedraaid.
De heer KOERTSHUIS: Ik behoef niet veel te zeggen omdat ik mij
wil beperken tot de kern van uw voorstel. Vooraf wil ik reeds zeggen
dat ik de uitgangspunten die uw college heeft gehanteerd om de begro
ting voor 1974 op te stellen volledig kan ondersteunen. Dit wil echter
niet zeggen dat een gewoon raadslid aan de hand van de beschikbare ge
gevens tot dezelfde exacte voorstellen kon komen als die welke uw col
lege in een drietal punten op pagina 9 heeft geformuleerd. Ik ben het
met uw college eens dat er het volgend jaar gezien de financiële situa
tie met een niet sluitende begroting moet worden gewerkt zodat ik ge
heel afhankelijk ben van uw constatering. In mijn geval is er dus meer
sprake van een akkoord gaan op basis van vertrouwen dan op basis van
eigen constateringen.
Ik ben het eveneens met uw college eens dat bij het werken met
een tekort moet worden getracht dit tekort zo klein mogelijk te houden
met de bedoeling het over enkele jaren geheel te hebben weggewerkt.
Uw college stelt hierover op pagina 6 van het voorstel: Wij zijn er ech
ter van overtuigd dat binnen bijvoorbeeld twee jaar wederom een sluiten
de begroting kan worden verkregen". Ik heb alle respect voor uw goede
bedoelingen, maar naar mijn mening is het college bij het noemen van
een periode van twee jaar wel wat te optimistisch. U zult begrijpen dat
ook ik van mening ben dat in het kader" van de mogelijkheden van een
sluitende of niet sluitende begroting, uitgaande van uw constatering voor
1974, het best kan worden gekozen voor een niet sluitende begroting met
een saneringsplan en zonder aanvrage van een aanvullende bijdrage.
Wat betreft de andere twee onderdelen van het voorstel kan ik u
zeggen dat ik akkoord ga met de toepassing van de belastingverhoging
voor 1974 tot het vermelde bedrag.
Met betrekking tot het derde voorstel wil ik echter een voorbehoud
maken. In het overzicht op pagina 8 geeft u aan hoe in het jaar 1974
per portefeuille de verdeling in percentages en bedragen zal zijn. Ik wil
dit slechts beschouwen als een bepaalde richting waarin wij kunnen gaan,
maar naar mijn mening moeten er nog geen besluiten worden genomen
ter vaststelling van de exacte percentages. Het moet mogelijk zijn na