27 SEPTEMBER 1973 817 De heer VAN OS: De wethouder is nu reeds acht minuten aan het woord en hij heeft nog niets verteld wat wij niet reeds lang konden we ten. Ik zou het op prijs stellen als de wethouder nu wilde ingaan op de inhoud van de vragen die door de raad zijn gesteld. Wethouder BROEDERS: Als ik alleen zou behoeven mede te delen wat de raad nog niet weet, kunnen wij waarschijnlijk nu reeds de discus sie beëindigen. De heer VAN OS: Dat lijkt mij sterk.' De VOORZITTER: Ik neem aan dat dit thans niet de bedoeling van de raad is. De heer Broeders moet de gelegenheid hebben zijn betoog te gen een bepaalde achtergrond te plaatsen. Wethouder BROEDERS: Ik meende die algemene opmerkingen te mogen maken omdat dit naar mijn mening een juiste achtergrond zou zijn voor de beantwoording van de vragen. U weet dat aan deze nota bijzonder veel en lang is gewerkt en dat de ambtenaren daarbij zijn in geschakeld. De commissie van financiën heeft de verslagen ontvangen van de besprekingen die wij met de ambtenaren intern hierover hebben gevoerd. In januari 1972 hebben wij hierover gesproken in de raadsaf- deling financiën en men heeft ons toen gezegd dat het de moeite waard zou zijn met deze nieuwe methode te beginnen. De bespreking in de raadsafdeling financiën is voortgezet; hier is ook het raadsvoorstel be sproken dat in de vergadering van april is behandeld. In die vergadering is besloten dat wij zouden instemmen met de methodiek die een tweetal punten inhield. Wij zouden voor nieuwe activiteiten een bedrag van 1.139. 000, -- reserveren en volgens de omschreven methodiek zou den de budgetten worden verdeeld. Dit hield in dat aan de functies de opdracht zou worden gegeven binnen het omschreven budget volgens die methode hun begrotingen op te stellen, waardoor, zoals de heer Van Loon terecht heeft geconstateerd, de eerste verantwoordelijkheid bij die functies komt te liggen op een zwaardere wijze dan in het verleden het geval was. Die begrotingen zullen dan onder verantwoordelijkheid van de wethouders worden ingebracht. Hierbij wordt door het college van de gedachte uitgegaan dat binnen de functie de mogelijkheden en de moei lijkheden het best kunnen worden onderkend en dat ook de prioriteiten stelling het best binnen de functie kan plaatsvinden. Daarbij werd ons de opdracht gegeven met een reële begroting te komen, terwijl daarnaast moest worden nagegaan hoeveel winst er zou kunnen worden gemaakt, omdat deze winst als algemeen dekkingsmiddel de financiële mogelijk heden mede zal bepalen. De verschillende functies hebben op basis van het raadsbesluit van april hun begroting ingediend binnen het budget dat hen was toegewezen. Vervolgens zijn er nog twee dingen gebeurd. Er is aangegeven welke bezuinigingen er moesten worden aangebracht om binnen het budget te blijven en voorts is aangegeven welke uitbreiding van bestaande activiteiten of welke nieuwe activiteiten gewenst zouden zijn. Hierbij is tevens getracht een indeling te maken van redelijk mo gelijke bezuinigingen tot onacceptabele bezuinigingen en hoogst nood zakelijke nieuwe activiteiten en gewenste activiteiten. Op die basis heeft het college in de vergadering van 6 en 7 augustus zijn besprekin gen gevoerd. Bij het hanteren van het criterium waarbij werd bepaald welke oude en nieuwe activiteiten nog noodzakelijk waren heeft het college moeten constateren dat een sluitende begroting niet mogelijk was. Het college heeft er anderzijds wel naar gestreefd het tekort zo

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 817