822 27 SEPTEMBER 1973 de eigen sector en dat zij adviseren wat er eventueel moet worden ver anderd. Natuurlijk is het mogelijk dat na een serieuze bestudering blijkt dat verschillende belangrijke punten binnen de sector niet tot een oplos sing kunnen worden gebracht. Hierover zal dan advies worden uitgebracht aan het college, waarna aan de raad wordt medegedeeld hoe het colle ge hierover denkt. Het laatste woord zal dan na de voorbereiding in de commissies aan de raad zijn. Wij hebben dit reeds besproken in de com missie van financiën en ik meen dat deze het ook eens was met het feit dat zij niet de totale afweging kan bepalen. Hierbij moet rekening wor den gehouden met de ervaring sn de inzichten van de diverse commis sies. De heer KROON: Daarmee zijn dan de calamiteiten, die moge lijk zijn, aangegeven. Wethouder BROEDERS: Dat zou mogelijk kunnen zijn, maar ik heb reeds aangegeven dat men in de eerste plaats moet werken met het bud get dat aan de verschillende functies is toebedeeld, waarbij de prioritei ten worden vastgesteld. Men kan dit beter beoordelen voor de eigen sec tor dan voor andere sectoren. De heer CRUL: Als ik het goed begrijp is de wethouder dus bereid de raad hierover vóór 1974 een beslissing te laten nemen? Wethouder BROEDERS: Dit is met alleen de opvatting van de wet houder, maar de opvatting van het gehele college. De adviezen van de commissies worden aan het college voorgelegd; ik wil echter niet voor uitlopen op hetgeen die adviezen kunnen inhouden. Het is de taak van de commissie onder voorzitterschap van de desbetreffende wethouder de eigen prioriteitstelling te bepalen, waarbij het mogelijk is dat er superurgente punten worden aangedragen. Er zijn dan twee mogelijkhe den. Er kan namelijk een verschuiving binnen het eigen budget plaats vinden, maar het is ook mogelijk dat men in het geheel geen kans ziet die superurgente kwestie binnen het eigen budget tot een oplossing te brengén. Door de raad is al gezegd dat daarvoor dan zwaarwegende argu menten aanwezig moeten zijn en het lijkt mij goed dit uitgangspunt te handhaven omdat het de eenvoudigste weg is. Ik wil hiermee niets ten nadele van welke commissie dan ook zeggen. Het is natuurlijk nog een voudiger om te stellen dat bepaalde activiteiten tot een zeker bedrag niet kunnen worden gerealiseerd binnen het eigen budget en dat daarvoor geld beschikbaar moet worden gesteld. Ik meen dat ik hiermee duide lijk heb aangegeven hoe het college de behandeling in de commissies ziet. Ik meen dat de heer Van Os nog iets heeft gezegd over de straat- en rioolbelastingen. De verhogingen van deze belastingen gelden als een algemeen dekkingsmiddel, maar deze mogen een redelijk deel van de kosten niet te boven gaan. Aan de sector bouw zijn twee aspecten verbonden. In de eerste plaats is dit de raming van hetgeen aan bouwactiviteiten in Breda zou kunnen plaatsvinden. Uiteraard moeten wij daarbij uitgaan van de ad viezen die wij van de ambtenaren krijgen. Voorts moeten wij rekening houden met een tariefsaanpassing in verband met de verhoging van de kosten van hen die de bouwaanvragen moeten beoordelen. Over de rekeningsaldi is door verschillende sprekers iets gezegd. De heer Van Os heeft met name gevraagd of de begrotingen te optimis tisch zijn opgesteld of slecht zijn bewaakt. Hij vraagt of de zekerheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 822