826 27 SEPTEMBER 1973 Als de begroting is goedgekeurd is het toch mogelijk dat door be paalde oorzaken het tekort groter zal zijn dan is begroot en dan bestaat ook de mogelijkheid dat de saldireserves negatief zijn. Met de saldire- serves worden rekeningoverschotten en rekeningtekorten opgevangen. Wij zullen er dan wel toe worden aangespoord dat tekort weg te werken, hetgeen natuurlijk een druk zal leggen op het budget in de daaropvol gende jaren, waardoor de mogelijkheden zullen worden beperkt. De heer Crul heeft gezegd dat het college wel de nadelen van het aanvragen van een aanvullende bijdrage heeft aangegeven, maar niet de voordelen. Als voordeel heeft hij het feit genoemd dat dan door een in stantie het gehele bedrijf wordt doorgelicht. Hij acht het wel gunstig als de rijksinspecteur een onderzoek pleegt. Deze rijksinspecteur werkt samen met de provinciale griffie en het lijkt de heer Crul interessant te zien wat uit dat onderzoek zal voortvloeien. In de praktijk gebruikt de rijksinspecteur wel zijn potlood bij het bestuderen van de begroting, maar in feite wordt hij er op de duur toe gedwongen zelf het plan voor de sa nering op te stellen; dit is de ervaring van de gemeenten die wel eens met een aanvullende bijdrage te maken hebben gehad. Ik heb begrepen dat de heer Crul meent dat de raad hierbij een grote inbreng zal hebben, maar die werkzaamheid voltrekt zich sterk op ambtelijk niveau. De be paling van hetgeen wel en niet kan voltrekt zich zelfs in belangrijke ma te buiten de oordeelsvorming van de raad volgens het oordeel van de ambtenaren die met dit werk belast zijn. Dit is naar mijn mening een extra nadeel dat aan de aanvullende bijdrage is verbonden. De heer Crul heeft gesproken over het tekort op de sector onder wijs. Hij weet dat het college van mening is dat de normvergoeding voor het onderwijs zodanig moet zijn dat daaruit de onderwijskosten kunnen worden gehonoreerd. In de laatste publicaties van de V. N. G. lees ik dat de verruiming van de onderwijsuitkering op dit moment nauwelijks enig soulaas kan bieden. Aangezien iedereen van mening is dat deze uitkering te klein is, hoop ik dat daarin verbetering zal optreden hetgeen ook voor Breda een financiële verbetering zou inhouden. Over de verdeling tussen de portefeuilles door het college, de com missies en de raad heb ik naar mijn mening reeds voldoende gezegd. De kapitaalslasten van de investeringen zijn in de begroting opge nomen. De heer Crul heeft vervolgens gesteld dat zijn fractie onder bepaal de voorwaarden met ons standpunt zal kunnen meegaan. Hij wil volledi ge openheid van zaken teneinde een oordeel te kunnen uitspreken. Naar mijn mening zouden wij hiermee echter in de moeilijkheden komen. Als men kennis wil nemen van alle aantekeningen die door het college ook ten aanzien van eventuele veranderingen zijn gemaakt, zullen wij met betrekking tot de begroting een aantal maatregelen moeten nemen vóór dat het uitgavenpatroon is vastgesteld. Wij moeten dan bijvoorbeeld dit jaar reeds met de belastingvoorstellen komen, omdat anders het effect hiervan te laat zou gaan optreden. Het gat in deze begroting zal dan nog groter worden. Ditzelfde geldt voor een aantal tarieven en voor de in voering van de onroerend goedbelasting. Als wij met deze gedachte ak koord gaan, moeten wij in de loop van dit jaar nog een aantal besluiten aan u voorleggen, waarbij de oordeelsvorming over de concrete besluit vorming uiteraard nog aan u is voorbehouden. Het is natuurlijk mogelijk dat u in het totale pakket van de belastingen nog verschuivingen wilt aan brengen, maar als de raad met dit voorstel akkoord gaat, moet u er wel rekening mee houden dat wij u die besluiten dit jaar nog zullen voorleggen. Voorts heeft de heer Crul gevraagd of het zwembad-Noord niet zal worden gebouwd als wij alles open houden en als het tekort nog groter zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 826