828 27 SEPTEMBER 1973 kader van de onderhandelingen die wij met gedeputeerde staten hebben gevoerd. Formeel gezien ramen wij in deze begroting de uitgaven voor het zwembad Breda-Noord inclusief de kosten voor het schoolzwemmen, etc. Wij ramen dit als een inkomstenpost omdat wij menen dat wij die uitgaven in 1974 niet behoeven te doen, waardoor de budgettaire capa citeit wordt vergroot. Het zou juister zijn geweest als wij hadden ge steld dat deze incidentele raming ter vergroting van de algemene in komsten niet bezwaarlijk is omdat wij het jaar daarop kunnen rekenen op die meerinkomsten. Hierbij moet natuurlijk wel worden aangetekend dat de uitgaven voor het zwembad Breda-Noord inclusief het schoolzwem men, als wij met de bouw beginnen, de daaropvolgende jaren in de be groting moeten worden opgenomen. De formulering had dus duidelijker kunnen zijn, maar wij wilden in het voorstel duidelijk tot uitdrukking laten komen -- óók naar de zijde van G. S. -- dat het zwembad Breda- Noord inclusief het schoolzwemmen bij de raad een grote prioriteit ge niet, zoals wij dat ook in de laatste begrotingswijziging naar voren heb ben gebracht. Het doet mij genoegen dat de heer America met zijn fractie pret tig heeft vergaderd. Ik heb mij nog even afgevraagd of het budget het zou toelaten een nieuwe pollepel te kopen, maar dit bleek niet moge lijk te zijn; ik wil dit nog wel nader bezien. De VOORZITTER: De post onvoorzien. Wethouder BROEDERS: Die post staat naar mijn mening op 0,00. Misschien moeten wij daar echter nog iets aan doen. De heer AMERICA: Het is wel één van de calamiteiten.' Wethouder BROEDERS: Het is naar mijn mening niet één van de ca lamiteiten van de gemeentelijke overheid, maar meer van de huishou ding. Ik wil daar echter niet in treden, want bij dergelijke dingen zijn dikwijls niet alleen de kosten belangrijk, het rumoer dat daardoor thuis kan ontstaan is dikwijls veel belangrijker. Ik wil nog enkele opmerkingen maken naar aanleiding van het be toog van de heer America en ik zal dit doen voor eigen rekening, want ik weet niet hoe de mening van de anderen daarover is. Hij gaat ervan uit dat er in het college enorm is gevochten en dat wij als concurrenten tegenover elkaar hebben gestaan. Door dit systeem zijn wij naar zijn me ning eigenlijk gedwongen tot een gevecht voor eigen huid. Als wethou der van financiën moet ik stellen dat dit duidelijk niet het geval was. Het is niet eenmaal maar verschillende malen voorgekomen dat colle ga's voor elkaar in de bres zijn gesprongen ter wille van de zaak die op dat moment aan de orde was. De collegeleden moeten ook niet vechten voor de eigen sector, maar voor hetgeen in het belang van de Bredase gemeenschap is. Ik meen ook dat de bewijzen hiervan blijken uit de u overgelegde cijfers. Het is moeilijk te voorspellen hoe dit in de toekomst zal gaan, maar ik stelde er wel prijs op te vertellen in welke sfeer is ge werkt. De heer America heeft ook niet terecht gezegd dat de verworven rechten niet zijn gehonoreerd, want u hebt gezien dat er duidelijk ver schuivingen in de percentages hebben plaatsgevonden. De VOORZITTER: Ik wil nog enkele opmerkingen maken over de beleidsnota die door vele raadsleden terecht opnieuw ten tonele is ge voerd. Het is niet voor het eerst dat dit is gebeurd en ook van de zijde van het college is, weliswaar in verschillende stemmingen, over deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 828