27 SEPTEMBER 1973 829 beleidsnota in de raad gesproken. In de eerste plaats wil ik herhalen wat hierover bij vorige gele genheden is gezegd, waarbij wij misschien wat te optimistisch waren. Wij hebben gesteld dat een geïntegreerde beleidsnota niet op korte ter mijn kan worden verwacht. Aan een beleidsnota mag terecht de eis wor den gesteld dat deze problemen zal omvatten die in onderlinge samen hang worden bezien en beoordeeld en die vervolgens moeten worden ver taald in centen. Ondanks de wensen die het college in dat opzicht heeft en hetgeen door u bij verschillende gelegenheden en in de boodschap is gesteld moet ik herhalen dat dit niet op korte termijn en uiteraard zeker niet vóór de behandeling van de begroting voor 1974 kan worden gerea liseerd. Ik maak hierbij nog de kanttekening -- dit is natuurlijk geen ex cuus -- dat een dergelijke nota overbelasting van het ambtelijk en be stuurlijk apparaat teweeg zou brengen en gezien de zware eisen die te recht aan de nota zouden moeten worden gesteld is dit ook nog nimmer in het land gepresteerd. Dit kan ook geen excuus zijn, want men kan dan stellen dat het in Breda wel mogelijk moet zijn. U kunt deze nota echter niet op korte termijn van ons verwachten omdat dit werk zeer omvangrijk en zeer ingrijpend zou zijn. Voorts kan ik u een opwekkender mededeling doen. Het college doet, ook na de vergadering van de commissie algemene zaken, ver woede pogingen om een aantal beleidsuitgangspunten te formuleren, dat al in het verleden is vastgesteld en dat natuurlijk gevolgen zal hebben voor de toekomst. Het college heeft zelfs een termijn vastgesteld waar binnen deze uitgangspunten moeten zijn geformuleerd. Binnen afzien bare tijd hopen wij u deze voor te leggen, maar ik wil u op dit moment geen nadere toezeggingen doen. De heer Crul heeft enkele beleidspun ten aangegeven als de stabiliteit van de bevolking en de omvang van het grondgebied. Tot op zekere hoogte zijn daarover in het verleden al be slissingen genomen. Indien mogelijk zullen wij u daarbij gaarne betrek ken. Terugkomend op een oude toezegging die u reeds in april en bij vorige gelegenheden is gedaan wil ik nogmaals zeggen dat de raad de uitgangspunten zodra deze zijn geformuleerd zullen worden voorgelegd. De heer Crul heeft al gezegd dat daartoe enkele schuchtere pogingen zijn gedaan in de commissie algemene zaken die nog niet veel te bete kenen hadden. Het lijkt mij goed niet alleen een budgetverdeling te maken, maar voor de tweede termijn ook een spreektijdverdeling. Ik stel u per spreker een maximale tijd van tien minuten voor. Dit is naar mijn mening zeer ruim, want een tijd van vijf minuten zou ook mogelijk zijn. Als wij ons daaraan kunnen houden, kan de behandeling van het stuk vandaag nog worden afgerond. Ik verzoek u hieraan mee te werken. De heer VAN OS: Ik ben inderdaad niet van plan veel van de tijd van de raad en het college te vragen. De antwoorden van de wethouder hebben niet veel nieuws opgeleverd. Hij heeft gezegd dat door de raad en het college wordt geworsteld met de methodiek en dit is wel juist. Een deel van de raad heeft zich eraan gestoord dat die methodiek enigs zins anders is geïnterpreteerd dan wij dachten. Zojuist heb ik al gezegd dat de verwachting was gewekt dat de raad meer en vooral tijdiger zou worden betrokken bij de voorbereiding van deze begroting, terwijl het voorliggende stuk leidt tot een zodanig sterke vastlegging van een aan tal dingen, dat er achteraf nog slechts het een en ander in de marge kan worden geknutseld. De informatie aan de commissies met betrekking tot de verdere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 829