848 18 OKTOBER 1973 de voorbespreking en de prijzen van voorstellingen. In besprekingen hebben wij de laatste jaren naar voren gebracht dat wij van oordeel zijn dat deze bijzondere positie beëindigd zou moeten worden, omdat het bestaande systeem niet meer aansluit aan het open schouwburg beleid. Onze motieven hiervoor zijn: het programma van de N. K. V.-Kunstkring wijkt niet af van het schouwburgprogramma; de prijzen van de stadsschouwburg zijn dusdanig dat deze nor maliter geen bezwaar behoeven te zijn de voorstellingen bij te wonen; de bezoekersaantallen aan voorstellingen door leden van de N. K. V.-Kunstkring lopen terug. In 1967/1968 bedroeg dit aantal bij 9 voorstellingen 2385 (gemiddeld 265), in 1972 was dit aantal nog 1440 eveneens bij 9 voorstellingen (ge middeld 180). VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 16 augustus 1973) Mevrouw J2GER- MIDDELBEEK; mag ik Uw college verzoeken te proberen ervoor te zorgen dat bij gelegenheden als het défilé van de jeugdvierdaagse langs het stadhuis altijd een vertegenwoor diger van het college aanwezig is? Ik vond het bijzonder akelig dat er niemand aanwezig was, althans volgens de pers. Het lijkt mij voor besturen van clubs, alsmede voor de mensen die meedoen, bij zonder weinig animerend als men voorbij komt lopen terwijl het gehele gemeentebestuur schittert door afwezigheid. Ik wil mijzelf als lid van de raad niet uitsluiten, ik had ook aanwezig horen te zijn. ANTWOORD. Ons college neemt binnenkomende uitnodigingen en andere verzoeken serieus in overweging. Spontane zelfintroductie bij gelegenheden met min of meer officieel karakter behoort niet tot onze gewoonten. VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 16 augustus 1973) De heer SANDBERG: Ik ben tot het stellen van deze vraag wellicht aangespoord door het warme weer van de laatste tijd, maar ook het feit dat steeds meer burgers het gemeentehuis frequenteren heeft een rol gespeeld. Ik zou het college willen verzoeken na te aan of ergens in het gemeentehuis een plaatsje kan worden gevon- en voor het plaatsen van een frisdrankenautomaat. ANTWOORD. College ziet de noodzaak tot plaatsing van een frisdrankenautomaat t. b. v. de burgerij niet in. VRAAG (gesteld in de Raadsvergadering van 16 augustus 1973) De heer SANDBERG: vele investeringen om de aantrekkelijk heid van onze stad te vergroten moeten bij gebrek aan financie ringsmiddelen achterwege blijven en dat noopt ons meer aandacht te besteden aan de voorzieningen die geen of zeer weinig geld kosten. Aangespoord door het succes van de weekmarkt en gezien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 848