84
18 JANUARI 1973
komende jaren miljoenen zal moeten investeren voor renovaties, op
knapbeurten en groot onderhoud is onze fractie van mening dat de ver
schillen die de minister heeft gecreëerd in de rijksbijdragen, waarbij
de vier grote steden wederom een grotere bijdrage ontvangen, onjuist
zijn. Wij kunnen geen argumenten vinden die deze verschillen rechtvaardi
gen. Dit is de reden dat wij u in een motie uitnodigen er bij de minister
op aan te dringen deze verschillen in de rijksbijdragen op te heffen, zo
dat Breda eveneens in aanmerking komt voor de maximale rijksbijdrage
van 2. 000,
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Bij de begrotingsbehandeling in no
vember jl. heb ik al uitvoerig aandacht gevraagd voor de problemen
van hen die in verband met de grondige vernieuwing van hun woning
voor grote uitgaven komen te staan. Het zijn met name de bewoners van
het Westeinde en de Amstelstraat geweest die zich per brief hebben ge
wend tot o. a. de wethouder van openbare werken, met het verzoek om een
gesprek over deze zaak. De beraadslagingen tijdens de begrotingsbehande
ling wezen er al op dat de meerderheid van de raad toch wel begrip heeft
voor de moeilijkheden van de bewoners, maar zich wil conformeren aan
de rijksbijdrage. Het college huldigde - en huldigt - dat standpunt even
eens, zoals blijkt uit de zopas ontvangen, overigens summiere, beantwoor
ding van de door mevrouw Paulussen en mij op 30 november gestelde vra
gen. Ondanks aandringen van onze kant op meer inzicht in de budgettaire
gevolgen van een eventueel optrekken van de uitkering, houdt het college
de boot af door vast te houden aan de rijksbijdrage. Financieel is die bij
drage natuurlijk van groot belang, maar voor ons is het toch de vraag of
wij niet ook een eigen verantwoordelijkheid hebben.
Tijdens de begrotingsbehandeling hebben wij gepleit voor optrek
ken van de renovatievergoeding tot 2. 000, --, plus een jaarlijkse
trendmatige verhoging, aangepast aan het prijsindexcijfer van het voor
afgaande jaar. De motivering voor het bedrag van 2. 000, -- was en-
is de volgende. De bewoners hebben ons de door hen opgemaakte begro
ting van de onkosten laten zien. Daaruit blijkt dat de uitgave voor o. m.
nieuwe stoffering van de woning neerkomt op ongeveer 2. 000, --,
Daarbij komen dan nog het opnieuw sausen van plafonds, het aanleg
gen van stopcontacten, het aanvullen of vervangen van niet meer pas
send meubilair en tweemaal verhuizen, eerst naar een wisselwoning en
dan weer terug naar de gerenoveerde woning. !n de wijken wonen veel
mensen die zich deze uitgaven niet of nauwelijks kunnen veroorloven.
Uitkeringen via de bijstandwet helpen slechts incidenteel, die vormen
echter geen oplossing voor het gezamenlijke probleem van die wijken.
Bovendien ben ik van mening dat de mensen recht hebben op een be
hoorlijke uitkering en wel om de volgende reden, die de heer Spanjer
ook al uitvoerig aan u heeft voorgelegd.
De huizen in de renovatiewijken waren verwaarloosd, daar kun
nen wij het allemaal wel over eens zijn. Het is altijd de bedoeling ge
weest dat de wijken op den duur zouden worden gesloopt en dat de men
sen naar elders zouden worden verplaatst. Omdat daaraan geen uitvoe
ring kon worden gegeven, is tot renovatie besloten. Dat is een duidelijke
beleidskeuze van de raad geweest en daarom vind ik het onjuist dat de
bewoners behalve het vele ongerief tijdens de verbouwing, ook nog met
de hoge onkosten blijven zitten. Ik geef het overigens alle raadsleden
te doen, tweemaal achter elkaar je boeltje op te pakken en weer neer
te zetten. Daarom pleit ik nogmaals voor optrekken van de vergoeding.
In tegenstelling tot hetgeen het college daarover in het voorstel