18 OKTOBER 1973 859 overheid ertoe hebben gebracht geen extra subsidie te verstrekken voor de leegstaande flats. Wij moeten duidelijk vaststellen dat de rijksover heid, op basis van een vrij recente en een vrij nieuwe subsidieregeling, onder zeer bepaalde omstandigheden bereid is extra subsidie te geven terzake van leegstand van woningen, ongeacht de vraag of het hoog- dan wel laagbouw betreft. Deze regeling is van recente datum en dat zulks op dit moment gesteld wordt door de directeur-generaal is, gezien zijn correspondentie in de richting van de hoogbouw bij de randbebou- wing in het winkelcentrum Hoge Vucht, voor ons niet te verklaren. Daar om zullen wij op 24 oktober een gesprek hebben met de directeur-gene raal over zijn brief, waarbij wij globaal de volgende agendapunten ho pen te hanteren: 1. nader inzicht zien te verkrijgen in de bedoelde subsidieregeling; 2. hem te vragen of deze actie in de richting van Breda typisch voor Bre da bedoeld is of dat het een algemene gedragsregel betreft en 3. onzerzijds wat onbegrip te demonstreren over de divergentie tussen de ze besluitvorming en het in de nota van de minister van Volkshuisves ting en Ruimtelijke Ordening gebleken beleid, waarin de directeur- generaal pleit voor het opnemen in de exploitatie van de sociale wo- ningwetbouw van een bijdrage voor 2\°]o structurele leegstand om zo doende de werkgelegenheid in de bouwnijverheid te bevorderen. Dit zijn globaal de drie punten die de gemeente Breda aan de directeur- generaal wil voorleggen, alles binnen het kader van een voor ons nog niet gans duidelijke regeling terzake van leegstand in hoog- of laagbouw, die zoals ik u al vertelde vrij recent is. De vraag van de heer America is dus niet exact te beantwoorden omdat de motieven van de rijksover heid, gezien onze vraagstelling ook, niet geheel duidelijk zijn. De volgende vraag van de heer America is, welke relatie het col lege ziet tussen het woningtekort en de leegstand van flats. Pardon, ik sla een vraag over: hoe kunt u verklaren dat er meer flats worden ge bouwd dan strikt nodig is? Dat is natuurlijk een vraag, die al een con clusie in zich heeft. De heer America concludeert dat er meer flats ge bouwd zijn dan nodig is en ik heb u verteld dat uit het gesprek met het PKO alleen van de kant van de woningbouwvereniging Sint Laurentius is gebleken dat er langdurige leegstand voorkomt. Er zal natuurlijk in rui mere zin enige leegstand voorkomen, maar dat heeft vaak andere oor zaken en ik meen te mogen stellen dat die leegstand niet van structurele aard is. Ik twijfel er persoonlijk heel sterk aan of het euvel van leegstand zich in de randbebouwing van het winkelcentrum Hoge Vucht zal voor doen, omdat de complexen bijzonder gunstig in het plan zijn gelegen en omdat bovendien volgens een raadsbesluit --de mogelijkheid daartoe heeft fl geopend -- het flatcomplex een bijzonder aantrekkelijke diffe rentiatie in woonomvang heeft. Wij moeten wel beseffen -- en ik intro duceer dat element nu -- dat wij, buiten dit bouwterrein en afgezien- van de twee door mij gebruikte argumenten, in Breda op korte termijn geen andere grond voor de sociale woningbouw beschikbaar hebben. Het enige plan, waarin wij dit jaar nog sociale woningbouw hopen te reali seren, is een beperkt gedeelte van het plan Princenhage-West I, terwijl in Princenhage-West II een bouwteam geformeerd is waarin de woning bouwverenigingen nadrukkelijk participeren. Het zal u ook duidelijk zijn dat de aanvang van de bebouwing van Princenhage-West II pas over 2| of drie jaar aan de orde is. De vraag, welke relatie er is tussen het woningtekort en de leeg stand van flats, kan ik als volgt beantwoorden. Tussen beide verschijn selen, dus het nadrukkelijke woningtekort dat wij op het ogenblik zien en de ons bekende leegstand op dit moment, zien wij nauwelijks enige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 859