86
18 JANUARI 1973
ik een volkomen verkeerde tactiek. Men heeft dit in het verleden al toe
gepast op de rijksuitkeringen, nu gaat men het ook toepassen op verschillen
de andere onderdelen van het beleid. Ik geloof dan ook dat deze motie een
principiële motie is, die door de gehele raad behoort te worden gesteund,
omdat wij hier te maken hebben met een naar mijn mening volkomen
fout beleid. Wanneer deze motie door de grote meerderheid van de raad
of mogelijk door de gehele raad zou kunnen worden aangenomen, zou ik
dat een heel goed ding vinden.
Wethouder VAN DUN: Ik wil beginnen met een misverstand te voor
komen. Wanneer uit de beantwoording van de vragen van mevrouw Van
Nes en mevrouw Paulussen zou blijken dat het college geen aandacht heeft
voor de problemen die uit deze vragen naar voren komen, wil ik dat graag
duidelijk maken aan de hand van een aantal zaken waarmee een groot deel
van de raad en het college bezig zijn.
Via een aantal raadsbesluiten en preadviezen die de raad van het
college heeft gekregen zijn wij bezig - en mijns inziens zeer deugdelijk
bezig - de huisvestingssituatie voor de groep mensen waar het hier om
gaat te verbeteren. Ik ben het met ieder lid van de raad eens dat die
situatie in het verleden als zeer droevig heeft gekwalificeerd. Zoals
men weet zijn wij bezig met de renovatie van het Westeinde en de Vest-
kant. Wij zijn bezig met het opknappen van de Gerardus Majellawijk.
Daarbij kan worden aangetekend dat het college een uitnodiging heeft
gericht aan de Gerardus Majellawijk om mee te denken over hervestiging
in de wijk wanneer de wijk over vijf jaar voor een groot deel totaal ver
sleten is. Het mag de raad bekend zijn dat er voorbereidingskredieten
zijn gevoteerd voor de komende renovaties in dit jaar, alles bijeen tot
een bedrag van 8 miljoen. Tellen wij daarbij de plannen die tijdens
de begrotingsbehandeling zijn geëtaleerd in de tweede nota huisvesting,
die in totaal toch een ambitieus programma met zich brengen voor raad
en college van f 6 miljoen, meen ik te mogen zeggen dat wij waarach
tig wel bezig zijn te trachten een trieste situatie op te lossen.
Dan komt er een moeilijk punt: mijn woorden mogen niet zodanig
worden uitgelegd dat het genoeg is wanneer wij 14 miljoen besteden
aan het verbeteren van die huisvestingssituatie. Dit is een arbitrair gege
ven, waarover mijns inziens weinig valt te zeggen.
Zo zit het naar ik meen ook met het voorstel dat thans aan de orde
is om de tegemoetkoming in de kosten van woningverbetering en krotont
ruiming voor de bewoners op te trekken van 1.500,--tot 1,750,--.
Het is natuurlijk duidelijk dat, het college erkent dat ook, de kosten
voor de herinrichting vele malen het bedrag waar het hier om gaat kunnen
bedragen. Het is ook bekend dat dit bedrag van 1.750, -- geen vergoeding
mag zijn, zoals mevrouw Van Nes zegt. Wij moeten het karakter van de
regeling aanhouden, die duidelijk spreekt van een bijdrage en een tege
moetkoming in de kosten. Wij kunnen dan met zijn allen zeggen dat dit
bedrag te laag is, maar ik geloof dat een discussie daarover volkomen
zinloos is,' want dan kan men waarschijnlijk ook zeggen dat 2. 000, --
te laag is. Aan de andere kant heeft tot nu toe echter niemand aangetoond dat
1.750, -- een onredelijke bijdrage is.
De heer Spanjer en mevrouw Van Nes hebben gevraagd of het niet mo
gelijk is in de begroting te kijken of er meer in zit. Ik moet op voorhand
zeggen dat dit niet kan, want dan hadden wij dit preadvies niet moeten
produceren. Daarin staat dat wij om budgettaire redenen, omdat de meer
kosten volledig voor rekening van de gemeente komen - daarin is geen en
kele subsidie te verwachten -, daartoe geen mogelijkheden zien. Anders
om geredeneerd, uitgaande van de veronderstelling dat die ruimte er wel