18 OKTOBER 1973
873
ra ads discussie een rol zouden kunnen gaan spelen. Ik hoop dat de raad
mij voldoende begrijpt om het hierbij te laten»
Mevrouw Van Nes plaatst een uitdaging in de richting van het col
lege, want zij zegt dat de bouwplannen van Breda elders -- door de di
recteur-generaal, de bevolking etc» -- kritischer worden bezien dan
door de raad. Naar mijn smaak mogen wij dat niet tegen elkaar zeggen,
want juist deze woningbouw wordt ontzettend kritisch bezien -- deskun
digen onder u en zeker de leden van de commissie openbare werken we
ten dat -- door de woningbouwverenigingen én door de gemeente Bre
da én door de raadsleden én door deskundigen uit Den Bosch. Vergeet
u niet dat al deze plannen nog steeds met een positief advies van Den
Bosch bij de centrale directie liggen. Uit één argument van de direc
teur-generaal in zijn correspondentie mag u niet afleiden dat u minder
kritisch bent dan een ander, want dat zou mij bijzonder spijten.
Mevrouw Van Nes verklaart dat in de commissie openbare werken
is gezegd dat wij geen inzicht in de leegstand hebben. Dat hébben wij
ook niet; het is heel duidelijk dat het Centraal Bureau voor de Statistiek
beschikt over gegevens terzake van de leegstand in Breda, maar dat is
een volkomen andere kwestie. Het gaat om een boekhouding, die bij
ons "vertrekt" vanuit de afdeling bevolking ter secretarie, waar duide
lijk een vertrekoverschot bekend is terwijl men uit de bevolkingsregistra
ties kan opmaken dat er nog geen nieuwe mensen gaan wonen. Dit vol
trekt zich op een heleboel momenten, die niet alle op het moment van
de peildatum vallen. In de tweede plaats gaat het om woningen uit de
particuliere sector en m de derde plaats zijn daarbij bijvoorbeeld ook
alle onbewoonbare en dichtgespijkerde woningen in Breda inbegrepen.
Als u aan die cijfers -- u noemt 1,7% -- de feitelijke gegevens inzake
de leegstand ontleent, hebt u het helemaal mis; het stuk dat u bedoelt
hebben wij besproken met de directeur van de sociografische dienst, met
de directeur van openbare werken en met de directie van het woningbe
drijf, want wij willen die inzichten ook hebben. Ik moet u echter zeg
gen dat het ondoenlijk is leegstand per complex en bijna ook per mo
tief te registreren in de Bredase situatie. Het enige wat men zou kunnen
doen is mensen op de fiets langs alle flats in Breda sturen om te kijken
waar flats leegstaan. Men zou dan ook moeten proberen de oude bewo
ner op te zoeken om hem te vragen waarom hij is weggegaan, want dat
willen wij ook graag weten. De cijfers die mevrouw Van Nes hanteert
zijn zuiver formele en geen feitelijke cijfers.
Mevrouw VAN NES-BRANDS; Hoe wil de wethouder dan de 2
controleren, die hij als argument wil gebruiken bij de directeur-gene
raal?
Wethouder VAN DUN: Ik moet even opzoeken waar mevrouw Van
Nes mij die 2|% in de schoenen schuift.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: U had drie argumenten, waarmee u
zich op 26 oktober bij de directeur-generaal zou presenteren. Het derde
en meest harde argument was dat van de zijde van de minister van Volks
huisvesting gevraagd wordt een leegstand van 2in de gemeente op te
bouwen. Nu vraag ik hoe u denkt te controleren of er inderdaad 2\°jo
leegstand in onze gemeente is.
Wethouder VAN DUN: Als mevrouw Van Nes dergelijke vragen
stelt lijkt het mij zinvol dat zij zich door bevriende partijgenoten laat
voorzien van stukken op rijksniveau. Het gaat erom dat in de exploita-