18 OKTOBER 1973 875 De heer FROGER: Ik heb gevraagd hoe dit gaat.' Wat gaat u bij de directeur-generaal doen? Wethouder VAN DUN; Ik heb u de globale agenda voorgelegd, waarmee wij naar de directeur-generaal gaan en als de heer Froger het interessant vindt dit punt aan de agenda toe te voegen, willen wij in overweging nemen of dat verstandig zou zijn. De heer FROGER: Bedankt dat u daarover wilt denken.' Wethouder VAN DUN: De heer Van Caulil heeft precies kunnen lezen wat de directeur-generaal heeft gezegd, want hij heeft de brie ven uitgereikt gekregen. De heer VAN CAULIL: Ja, maar wat is uw visie daarop? Omdat de aanvrage nu toevallig de Hoge Vucht geldt, slaat uw antwoord op de Hoge Vucht, maar het is mij niet duidelijk of het uitsluitend over hoogbouw gaat en of het uitsluitend om de Hoge Vucht gaat of dat het geheel Breda betreft. Ik zou het persoonlijk begrijpelijk vinden wan neer wij de eerste twee jaar geen bijdrage zouden krijgen, maar ik zou heel graag duidelijk het standpunt van de wethouder horen. De VOORZITTER: Wilt u het hierbij laten, mijnheer Van Caulil? Wethouder VAN DUN: Een juiste interpretatie van de correspon dentie houdt in dat de directeur-generaal niet over Breda spreekt, maar over de Hoge Vucht in Breda. Ook hier zullen wij echter naar vragen. Tenslotte stelt mevrouw Jager nog een vraag over de stagnatie in de sociale woningbouw. Hoe komen wij aan de termijn van drie jaar? De enige gronden in Breda die momenteel geschikt zijn voor sociale wo ningbouw zijn de randbebouwing van het winkelcentrum Hoge Vucht, ongeveer 100 woningen in het bestemmingsplan Princenhage-West I en een nader te bepalen aantal woningen in het bestemmingsplan Princen hage-West II. Princenhage-West II is nog niet helemaal aangekocht, daar is geen geldig bestemmingsplan voor noch een bebouwingsopzet omdat men op het ogenblik mét de woningbouwverenigingen in de fase van het bouwteam verkeert. Dat mag u de eerste drie jaar dus gewoon vergeten. In de tweede plaats praten wij ten aanzien van Princenhage-West I over de realisatie van ongeveer 100 woningen in de sociale woningwet- bouw; dat plan is klaar en men zal hopelijk, in december beginnen. Dan hebben wij daar 100 woningwetwoningen -- dit zijn toevallig ook nog premie-corporatiewoningen -- en verder hebben wij niets meer. Wat be tekent dit? Als wij het winkelcentrum om de één of andere reden niet kunnen afbouwen op de manier, zoals wij die gedacht hebben, zal een totaal nieuw bestemmingsplan ter plaatse moeten komen. Als u dan weet welke formele zaken geregeld moeten worden bij de totstandkoming van een nieuw bestemmingsplan en als u daarnaast ook weet dat deze zaken terdege met veel mensen doorgesproken zullen moeten worden, zult u begrijpen dat een termijn van tot drie jaar redelijk kort is om tot een nieuw bestemmingsplan te komen. Wij hebben dus in Breda geen moge lijkheden en mijn conclusie is dat wij het onszelf niet kunnen aandoen de sociale woningwetbouw voor de genoemde termijn te onderbreken. Wij zijn ervan overtuigd dat de bebouwing rond het winkelcentrum Hoge Vucht terecht gerealiseerd wordt, want de woningbouwvereniging Sint Jozef zegt met name dat, als er ooit hoog gebouwd moet worden, het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 875