882
18 OKTOBER 1973
terzake bijdragen tot de duidelijkheid in dezen.
De heer Von Schmid vraagt verder: wat is sociale woningbouw?
Is het standpunt van de woningbouwverenigingen in dit kader niet inte
ressant, als zij hier een vraagteken bij zetten en de gedachte "sociale
woningbouw" als het ware "op de tocht" zetten? Dit is een ontzettend
moeilijk vraagstuk. Ik heb heel kort gezegd wat naar mijn mening de
taak van de woningbouwverenigingen is: "het binnen gegeven beperkin
gen streven naar een zo rechtvaardig mogelijke verdeling van de woon
ruimte en een optimale woonsituatie van de bewoners, waarbij het fi
nanciële aspect van de exploitatie mede in het oog moet worden gehou
den". Dit staat natuurlijk erg fraai, maar het is in elke situatie "situa
tioneel" te interpreteren. Daarbij zal men met twee dingen rekening
moeten houden, en dat is helemaal geen kwestie van de nadruk leggen
op onze argumenten. Men zal rekening moeten houden met een adequa
te woonruimte in een verantwoorde leefsituatie en met de vraag naar de
sociale woning op dit moment. Op dit moment zijn wij van mening dat
het onverantwoord is de continuïteit in de sociale woningbouw voor min
stens drie jaar te onderbreken, maar waarschijnlijk is dit slechts een ar
gument te enerzijde. Wij gaan dus niet door -- zoals de heer Von Schmid
dacht -- zonder garanties.
Ik ben blij dat mevrouw Van Nes voorlopig geen antwoord wil heb
ben op haar vragen over het contract met Zebrechts-Wilma, maar ook hier
mag geen onduidelijkheid blijven bestaan. De door de raad genomen be
sluiten terzake van het contract tussen de gemeente en Zebrechts en ter
zake van het interim-contract tussen de gemeente en Zebrechts worden
onverkort uitgevoerd en als om de één of andere reden afwijkingen nood
zakelijk zijn, zal de raad nieuwe besluiten moeten nemen.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Dat kén helemaal niet, want het con
tract is afgelopen per 1 januari 19731
Wethouder VAN DUN: Natuurlijk, mevrouw Van Nes, het basis
contract geldt op het ogenblik.' Dat staat heel duidelijk in alle stukken.
Ik wil niet graag in de discussie treden tussen de heer America en
enkele collega-raadsleden, maar ik wil één opmerking maken naar aan
leiding van het feit dat de heer America mevrouw jager aanwrijft dat zij
een detailvraag gesteld heeft. Ik wil mevrouw jager helemaal niet ver
dedigen, maar dat hoeft waarschijnlijk ook niet; het zal u duidelijk zijn
dat het mij aanspreekt als mevrouw jager juist door haar vraagstelling
"inprikt" op de continuïteit van de sociale woningbouw. Ik vind dit per
soonlijk geen detailvraag, maar de hamvraag.
Naar mijn mening moeten wij op dit moment niet ingaan op ku
bieke meters beton en staal en ik wil eigenlijk eindigen met een opmer
king van de heer Quadekker en één van de heer America. De heer Qua-
dekker zegt -- en citeert daarbij De Stem -- dat de Hoge Vucht in een
bepaalde richting wordt gepraat, maar naar mijn mening hebben wij als
raadsleden de verplichting daar ontzettend prudent mee te zijn. Wij heb
ben de verplichting te zorgen voor een optimale leefsituatie, maar wij
moeten de dingen afwegen in het belang van de mensen die daar toch
goed komen te wonen. De heer America suggereert dat op rijksniveau de
dingen serieuzer behandeld worden, als hij een passage interpreteert uit
de eerste brief van de directeur-generaal. Ik zou mij daar ontzettend
over kunnen opwinden, maar ik zal volstaan met te zeggen dat ik, als
de serieusheid van de gemeentelijke overheid in de richting van de uit
gebrachte rapportage over de Hoge Vucht op deze manier al bij voor
baat door de heer America gekwalificeerd wordt, hem toch uitnodig