884
18 OKTOBER 1973
dat geval met zijn verordening zou zijn afgegaan als een gieter. Juist
dat baart ons zorgen. Het college gaat in beroep in een bij voorbaat ver
loren zaak en het weigert de raad erbij te betrekken. Waarom weigert het
college een fctocopie rond te zenden? Wellicht is de reden dat het wa
ter uit de eerdergenoemde gieter het college reeds in de schoenen staat.
B. en W. willen Breda laten afgaan, wij niet. De opzet van mijn inter-
pellatieverzoek is dan ook het ingestelde beroep te doen intrekken. Dit
zou verstandig zijn, voor het college, voor de raad, maar bovenal -- en
dat vind ik het belangrijkste -- voor de totstandkoming van een goede
taxiverordening in Breda zonder taxi-ondernemers die tegen elkaar of
tegen ons procederen.
De VOORZITTER: Ik neem aan dat u weet wat u begonnen bent
met uw interpellatieverzoek en wat daarop eventueel volgt. Er zijn be
slissingen genomen die door het college zijn opgevat in de geest die u
bekend is en u hebt daarvoor een bepaalde terminologie gebruikt.
Het lijkt mij verstandig thans te bepalen of de raad u toestaat een
interpellatie te houden. Wanneer de raad deze toestemming geeft, is het
college voornemens de beantwoording van de interpellatievragen op zich
te nemen in de eerstvolgende gewone vergadering. Het is wellicht goed
dat de raad dit van tevoren weet. Ik verzoek de raad een uitspraak over
het verzoek van de heer Sandberg te doen.
De heer AMERICA: Graag wil ik het verzoek ondersteunen. Overi
gens zou ik er graag vanavond over willen praten, als het college op
korte termijn stappen onderneemt.
De VOORZITTER: U hebt gehoord wat ik daarover gezegd heb.
Ik constateer dat de raad de interpellatie waar de heer Sandberg om
heeft verzocht met algemene stemmen toestaat.
Zojuist heb ik een verlengstuk van de redenering gegeven: ik zou
u eigenlijk willen voorstellen het gesprek hiermee af te sluiten.
De heer SANDBERG: Nu dit punt aan de orde is, zou ik toch wel
nadere stappen willen ondernemen. Ik zou het bij voorbaat een bijzon
der vervelende gang van zaken vinden als het onderwerp hiermee nu van
de agenda wordt afgevoerd. Als de raad mij toestaat de gevraagde in
terpellatie te houden, is deze daarmee naar mijn mening aan de orde.
Mijns inziens moet ik in de gelegenheid worden gesteld om in eerste in
stantie nog enkele dingen aan het college voor te leggen.
De VOORZITTER: U vergist zich wanneer u zegt dat dit punt wordt
afgevoerd: het wordt juist de volgende keer geagendeerd, zoals u bekend
mag zijn. Wilt u het woord nog over deze zaak?
De heer SANDBERG: Graag, mijnheer de voorzitter.
De VOORZITTER: Dit punt Is aan de orde, aangezien de raad u
toestemming heeft gegeven.
De heer SANDBERG: Fijn, dank u wel.
Zojuist heb ik even iets gezegd over de sfeer. ïk moet bekennen
dat de sfeer nu voor mij geheel verziekt is; die sfeer heeft het college
geschapen. Op 4 oktober is een beroepschrift naar de Koningin gezon
den. Op 3 oktober heb ik een schrijven van het college gekregen waarin
werd medegedeeld dat B. en W, zich op dat ogenblik nog aan het be-