18 OKTOBER 1973 887 woensdag. Vervolgens hebben wij op 15 oktober de kwestie ter inzage gekregen, opnieuw geruime tijd nadat alles had plaatsgevonden. Ik heb de raad toen gevraagd een interpellatie te mogen houden om het beroep ingetrokken te krijgen, maar het gevoerde beleid kan nu niet meer gewijzigd worden omdat dit op 4 oktober werd afgesloten met het beroepschrift aan de Koningin. Nu zegt u op het allerlaatste moment dat u de aangelegenheid een maand wilt uitstellen en deze gang van zaken kan ik helemaal niet appreciëren, vooral niet omdat u niet dui delijk gemotiveerd hebt waarom de beantwoording vanavond niet kan plaatsvinden. Dat is voor mij een veel groter probleem dan een maand uitstel. Uiteraard heeft mijn motie ten doel het college te verzoeken het beroep bij de Kroon in te trekken en een nieuwe verordening aan de raad voor te legger., want wat ik van mening ben is uiteraard van veel minder belang. Ik ben dan ook onmiddellijk bereid de desbetref fende zinsnede uit de motie terug te nemen, wanneer daar bezwaren tegen worden ingebracht. Het intrekken van het beroep bij de Kroon is op dit moment relevant en als deze kwestie eenmaal een maand "draait" bij de Kroon vind ik het vreemd als de raad dan ineens de za ken terug wil gaan draaien. Dat kan beter nü gebeuren, vlak nadat het beroep ingediend is, dan hebben wij per abuis een brief gepost die niet gepost had moeten worden. Dit kan echter niet gebeuren nadat wij daar een gehele maand op gestudeerd hebben en op 15 november een besluit hebben genomen. De kwestie is nu aan de orde, zij is duidelijk urgent. Anders krijgen wij een beroepsprocedure die wellicht jaren gaat duren, waarmee de taxi-onderneming in Breda bepaald niet gebaat is. De heer VAN OS: Wij vinden het eigenlijk wel een aardige motie, maar het verbaast ons dat de VVD de raad nu wil laten verklaren dat het college onverstandig is geweest, want de VVD had uit ervaring moe ten weten dat wij dit meerdere malen geprobeerd hebben en dat dit niet gelukt is. Zoiets kan men natuurlijk veel beter uit een motie weglaten. De heer SANDBERG: Ik heb zoeven gezegd dat de zinsnede, be ginnend met "is van mening.wordt teruggetrokken uit de motie.' De heer VAN OS: Ik vind dit wel jammer, maar ik had het an ders verwacht want wij hebben nogal wat ervaring op dit gebied en ons is gebleken dat zulke moties de eindstreep nooit halen. Wij willen de motie echter we! graag ondersteunen. De heer VON SCHMID: Toen ik de motie gelezen had en u hoorde zeggen dat aan het college werd gevraagd verantwoording af te leggen, was mijn eerste gedachte dat dit eigenlijk helemaal niet gevraagd werd. Naar mijn mening heeft de heer Sandberg zijn bedoelingen in tweede instantie dan ook veel beter verwoord dan in eerste instantie; hij heeft hier een mening over, die ik overigens deel, maar hij vraagt eigenlijk helemaal niet om verantwoording. Hij heeft gewoon gevraagd het be leid om te buigen en het beroep bij de Kroon niet verder door te zetten. De VOORZITTER: Het is een interpellatie, mijnheer Von Schmid. De heer VON SCHMID: Ik heb het nu over de motie, mag dat? Naar mijn mening hebben wij de motie vóór ons gekregen om daar on der andere uit te putten bij de beraadslagingen, maar ik weet niet of dit de bedoeling is. Overigens schijnt de heer Sandberg inmiddels spijt te hebben gekregen van zijn taal, die inderdaad uit de VVD-hoek zo

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 887