888 18 OKTOBER 1973 vreemd klonk dat het mij niet verwondert dat de raad zoëven in grote opwinding verkeerde. Dan vond ik de interpellatie van de heer Ameri ca toch wel een beetje beter, maar daar gaat het nu niet om. Hoe dan ook, de motie ligt er en ik ben het helemaal met de heer Sandberg eens. Toen dit besluit de vorige maal genomen werd, is er van verschil lende zijden namelijk heel duidelijk gezegd dat het eigenlijk onrecht matig was de verordening zo< op te stellen en daarom ben ik blij dat wij vanavond de kans krijgen de "zaken terug te draaien". Nu is dat overi gens bij de VVD helemaal niet gebruikelijk, want daar is men meestal boos als iemand terugkomt op eerder genomen besluiten, maar gelukkig heeft men zich ditmaal anders gedragen en ik sluit mij dan ook bijzon der gaarne bij de motie aan. De heer CRUL: Ik wil toch nog even teruggrijpen op de interpella tie van de heer America, die wij zojuist behandeld hebben. Daarbij is gebleken dat er wat betreft het functioneren van de commissies van ad vies in het college andere inzichten bestaan dan in de raad en bij alle langdurige gesprekken die over het functioneren van die commissies heb ben plaatsgevonden stond steeds voorop dat de raad bij de voorbereidende fase en bij de besluitvorming zou worden betrokken zodat de raad steeds zijn oordeel daarover -- én over de zich wijzigende situaties -- zou kun- nen geven. Dit is niet gebeurd bij de woningbouw in de Hoge Vucht en dit is ook niet gebeurd bij de kwestie van de taxiverordening. Er zijn op 10 mei brieven binnengekomen die eerst in augustus aan de commissies bekend zijn gemaakt en ook nu heeft de gelegenheid bestaan de commis sies in de aangelegenheid te betrekken. Het geharrewar in deze raad zou voor een groot deel kunnen worden voorkomen door een goed overleg in de commissies, maar de kans daartoe wordt door het college steeds niet aangegrepen. Als PAK-fractie zijn wij met de verordening meegegaan omdat daarin volgens ons de basis werd gelegd voor goede arbeidsvoorwaarden ten behoeve van de werknemers en dit staat nog steeds. De heer SANDBERG: Dit staat niet meer, dan had u de stukken in de leeskamer beter moeten lezen.' De heer CRUL: Dit staat naar onze mening nog steeds, maar wat de wettelijke basis betreft, die zou ontbreken, zou de Kroon naar onze mening een uitspraak moeten doen. Op grond van de laatste argumenten steunen wij de motie niet. De heer VEELENTURF: Mag ik, mede namens de heren Severens en Van Banning, vooropstellen dat wij de delegatiebevoegdheid van uw college niet willen aantasten? Wij kunnen ons echter toch voorstellen dat de raad, na kennisname van de afwijzing door gedeputeerde staten, er behoefte aan zou hebben het college dit beroep te ontraden. Helaas lagen de stukken zeer laat ter visie; maandag j. 1. waren zij nog niet aanwezig, evenmin als de argumenten van gedeputeerde staten en de motivering van uw college om in beroep te gaan. Wij willen de aange paste motie van de heer Sandberg gaarne ondersteunen om, na kennis name van de nieuwe feiten, de mogelijkheid tot een hernieuwde dis- cussie open te stellen. De heer VAN DUIJL: Ook wij betreuren het laatste wat de heer Veelenturf zoëven heeft opgemefkt, n. 1. het laat ter visie leggen van de stukken van gedeputeerde staten. Wij hadden graag kennis willen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 888