7
4 JANUARI 1973
reeds gezegd dat de raad in meerderheid in principe akkoord is gegaan
met het garantenvoorstel, Wij zullen dan ook vanuit dat gegeven het
voorstel op zijn mogelijkheden bezien en onze opmerkingen daarover
maken. Onze beslissing, of wij vanavond met dit voorstel zullen mee
gaan, hangt af van een aantal voorstellen die wij u met betrekking tot
uw voorstel zullen doen. Daarbij blijven onze bezwaren tegen uw voor
stel in relatie tot andere mogelijkheden in verband met Het Turfschip
bestaan.
De statuten en de overeenkomst zijn naar onze mening moeilijk
van elkaar te scheiden. Wij zouden die dan ook samen willen behande
len. Zij vormen naar onze mening de basis van waaruit wij onze ver
antwoordelijkheid in de raad waar moeten maken. Daarom zijn zij van
groot belang. De heer Sandberg heeft reeds aan de orde gesteld dat in
artikel 2 van de statuten vermeld is dat de stichting zich het bevorderen
van een goede bedrijfsgang en een verantwoorde exploitatie van het ge
bouw in de ruimste zin van het woord ten doel stelt. Dit kan tot moeilijk
heden leiden in relatie tot artikel 1 van de overeenkomst en met name
ook in relatie tot de punten 3 en 4. Volgens deze punten is de functie
van het gebouw beperkt tot de bestemming die daaraan op dit moment
is gegeven, In de afdelingsvergadering heeft de heer Van Caulil onder
andere duidelijk gemaakt dat een nadere beschrijving van die bestem
ming noodzakelijk was, terwijl dit volgens de brieven, die wij nu ge
kregen hebben, zowel in de statuten als in de overeenkomst geregeld
zou zijn. Wij vinden het noodzakelijk dat nog eens duidelijk door het
college gezegd wordt welke bestemming op dit moment voor het ge
bouw vaststaat. Als wij de verklaringen in de afdelingsvergadering en
in vorige vergaderingen nog eens naast elkaar leggen, moeten wij con
cluderen dat de bestemming op het moment bestaat uit het exploiteren
van het gebouw ten behoeve van congressen en tentoonstellingen; daar
naast moet de gemeenschapsfunctie tot haar recht kunnen komen. Ook
een aangepaste horeca-service moet tot de mogelijkheden behoren.
Wij menen dat deze omschrijving mogelijkheden biedt, die misschien door
de raad niet gewenst worden. Voor het bestuur van de stichting draagt u
ons vier leden voor, uit wie wij een keuze kunnen maken. Wij zouden
graag geïnformeerd worden over de wijze, waarop het college tot de
samenstelling van dit voorstel is gekomen. Dit heeft dus betrekking op
de genoemde vier kandidaten. Op welke wijze is geselecteerd? Welke
criteria hebben gegolden bij de selectie? Wij vragen ons af waarom niet
dezelfde procedure is gevolgd als bij de aanwijzing van de leden van
de stedeböuwkundige adviesraad. Reeds vaker is aan de orde geweest
dat bestuursleden, die buiten deze raad verantwoordelijkheid dragen,
geen verantwoording aan de raad behoeven af te leggen. Zij zijn als
persoon vertegenwoordigd. Hoewel dit a titre personnel wellicht ver
vallen zal zijn in de overeenkomst, blijft toch het feit bestaan dat
tegenover de raad geen verantwoording behoeft te worden afgelegd.
Wij zijn van mening dat het belangrijk is - dit in nog sterkere mate
dan bijvoorbeeld bij het recreatieschap De Biesbosch en bij de Moer
dijk - dat wij direct bij de exploitatie van Het Turfschip betrokken
blijven; wij moeten in ieder geval onze verantwoording voor de over
heidsgelden kunnen blijven waarmaken.
Wellicht zal dit punt in de vergadering van de commissie algemene
zaken a. s. maandag in zijn algemeenheid aan de orde komen; wij vinden
het voldoende dat dit punt in. verband met de samenstelling van dit be
stuur in de commissie algemene zaken wordt besproken.
Een belangrijk punt vinden wij in artikel 6 van de statuten. Daarin
is de verantwoording van de stichting tegenover de raad van Breda en de