7 4 JANUARI 1973 reeds gezegd dat de raad in meerderheid in principe akkoord is gegaan met het garantenvoorstel, Wij zullen dan ook vanuit dat gegeven het voorstel op zijn mogelijkheden bezien en onze opmerkingen daarover maken. Onze beslissing, of wij vanavond met dit voorstel zullen mee gaan, hangt af van een aantal voorstellen die wij u met betrekking tot uw voorstel zullen doen. Daarbij blijven onze bezwaren tegen uw voor stel in relatie tot andere mogelijkheden in verband met Het Turfschip bestaan. De statuten en de overeenkomst zijn naar onze mening moeilijk van elkaar te scheiden. Wij zouden die dan ook samen willen behande len. Zij vormen naar onze mening de basis van waaruit wij onze ver antwoordelijkheid in de raad waar moeten maken. Daarom zijn zij van groot belang. De heer Sandberg heeft reeds aan de orde gesteld dat in artikel 2 van de statuten vermeld is dat de stichting zich het bevorderen van een goede bedrijfsgang en een verantwoorde exploitatie van het ge bouw in de ruimste zin van het woord ten doel stelt. Dit kan tot moeilijk heden leiden in relatie tot artikel 1 van de overeenkomst en met name ook in relatie tot de punten 3 en 4. Volgens deze punten is de functie van het gebouw beperkt tot de bestemming die daaraan op dit moment is gegeven, In de afdelingsvergadering heeft de heer Van Caulil onder andere duidelijk gemaakt dat een nadere beschrijving van die bestem ming noodzakelijk was, terwijl dit volgens de brieven, die wij nu ge kregen hebben, zowel in de statuten als in de overeenkomst geregeld zou zijn. Wij vinden het noodzakelijk dat nog eens duidelijk door het college gezegd wordt welke bestemming op dit moment voor het ge bouw vaststaat. Als wij de verklaringen in de afdelingsvergadering en in vorige vergaderingen nog eens naast elkaar leggen, moeten wij con cluderen dat de bestemming op het moment bestaat uit het exploiteren van het gebouw ten behoeve van congressen en tentoonstellingen; daar naast moet de gemeenschapsfunctie tot haar recht kunnen komen. Ook een aangepaste horeca-service moet tot de mogelijkheden behoren. Wij menen dat deze omschrijving mogelijkheden biedt, die misschien door de raad niet gewenst worden. Voor het bestuur van de stichting draagt u ons vier leden voor, uit wie wij een keuze kunnen maken. Wij zouden graag geïnformeerd worden over de wijze, waarop het college tot de samenstelling van dit voorstel is gekomen. Dit heeft dus betrekking op de genoemde vier kandidaten. Op welke wijze is geselecteerd? Welke criteria hebben gegolden bij de selectie? Wij vragen ons af waarom niet dezelfde procedure is gevolgd als bij de aanwijzing van de leden van de stedeböuwkundige adviesraad. Reeds vaker is aan de orde geweest dat bestuursleden, die buiten deze raad verantwoordelijkheid dragen, geen verantwoording aan de raad behoeven af te leggen. Zij zijn als persoon vertegenwoordigd. Hoewel dit a titre personnel wellicht ver vallen zal zijn in de overeenkomst, blijft toch het feit bestaan dat tegenover de raad geen verantwoording behoeft te worden afgelegd. Wij zijn van mening dat het belangrijk is - dit in nog sterkere mate dan bijvoorbeeld bij het recreatieschap De Biesbosch en bij de Moer dijk - dat wij direct bij de exploitatie van Het Turfschip betrokken blijven; wij moeten in ieder geval onze verantwoording voor de over heidsgelden kunnen blijven waarmaken. Wellicht zal dit punt in de vergadering van de commissie algemene zaken a. s. maandag in zijn algemeenheid aan de orde komen; wij vinden het voldoende dat dit punt in. verband met de samenstelling van dit be stuur in de commissie algemene zaken wordt besproken. Een belangrijk punt vinden wij in artikel 6 van de statuten. Daarin is de verantwoording van de stichting tegenover de raad van Breda en de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 7