894
18 OKTOBER 1973
dank uit voor de medewerking van het gemeentebestuur van Breda --
dat er zich in de naaste omgeving van deze vestiging geen handelson
dernemingen zouden vestigen. Ik betreur het dat hiervan, ondanks de af
spraken die toen te goeder trouw zijn gemaakt, in enkele gevallen dui
delijk is afgeweken. De heer Brooimans heeft de desbetreffende bedrij
ven al genoemd. Ik heb niets tegen deze ondernemers als zodanig, want
zij hebben groot gelijk dat zij hebben getracht zich in dit gebied te ves
tigen. Niettemin moet men zich houden aan gemaakte afspraken. Als er
zich wijzigingen voordoen in de benaderingswijze, had toch minstens van
de zijde van het gemeentebestuur met ons bestuur -- het bestuur van de
veiling -- contact moeten zijn opgenomen over deze aangelegenheid.
Ik heb er begrip voor dat dit in bepaalde omstandigheden en in bepaal
de situaties wel eens moeilijk kan zijn, maar het stuit mij bijzonder te
gen de borst dat men doet alsof er verder niemand bestaat. Men vergeet
duidelijke afspraken en dit heeft mij bijzonder teleurgesteld.
Ik wil voorts nog enkele opmerkingen maken over het voorberei-
dingsbesluit als zodanig. Dit voorstel is meer van informatieve aard en
heeft betrekking op de grens van het voorbereidingsbesluit. De grens
wordt gevormd door de spoorlijn Breda-Roosendaal. Volgens de inkleu
ring valt een gedeelte van de spoorlijn binnen dit gebied en een gedeel
te daarbuiten. Ik vermoed dat dit verband houdt met de daar aanwezige
waterlopen. Indien dit niet het geval is, zal over dit punt nog wel eni
ge discussie moeten worden gevoerd. Ik heb hier met opzet naar gevraagd
omdat een bedrijf dat in de Heilaarstraat is gevestigd graag wil meewer
ken aan de goede gang van zaken maar ook rekening moet houden met
niet alleen zijn eigen belangen maar ook met het algemeen belang. Ik
wil in alle bescheidenheid stellen dat de veiling Breda, die dit jaar een
omzet zal bereiken van ruim f. 70.000.000, een bepaalde centrum
functie vervult en graag betrokken is bij hetgeen zich in bestuurlijk ver
band zal voltrekken ten aanzien van de veiling van de gemeente Breda
in relatie tot dit bedrijf in de Heilaarstraat 265.
De heer GOOS: Begrijpelijkerwijze wil ook ik iets zeggen over dit
agendapunt. In eerste instantie kan ik hetgeen de heren Biemans en Brooi
mans en mevrouw Van Nes hebben gezegd onderschrijven. Het is noodza
kelijk dat dit gebied wordt beschermd en de afspraken worden nagekomen
die indertijd zijn gemaakt. U weet dat ik in de commissie voor ruimtelij
ke ordening al heb gevraagd wat er precies aan de hand is met de bana-
nenrijperij. Ik behoef hier verder niet op in te gaan en ik zal rustig het
antwoord op deze vraag afwachten. Wel vind ik het natuurlijk jammer dat
de realisering op enkele punten na een feit is. Dit is weer een bedrijf dat
niet in dit gebied had mogen komen, maar er om welke reden dan ook is
gevestigd.
De commissie voor ruimtelijke ordening heeft over dit punt twee
vergaderingen gehouden en in de eerste vergadering lag er een wat moei
lijker stuk ter tafel. De heer Biemans heeft er al op gedoeld dat de agra
rische sector in dit gebied moet kunnen uitbreiden. Dit moet in ieder
geval niet worden tegengegaan en daarop duidde het eerste stuk dat wij
ter tafel kregen. Ik heb hierop gereageerd en ik heb gevraagd of de tuin
bouw zich inderdaad zo snel ontwikkelt als men in dit stuk deed voorko
men. Er werd ook gezegd dat agrarische bedrijven uit dit gebied moes
ten worden geweerd en althans zeker niet zouden mogen uitbreiden. Om
die reden was ik tijdens die vergadering ook tegen dat stuk. Men heeft
begrepen dat dit op moeilijkheden zou stuiten en men is teruggekomen
met een beter gefundeerd stuk waaruit ik heb begrepen dat men heeft
ingezien dat hetgeen men. in eerste instantie heeft gesteld enigszins over-