18 OKTOBER 1973
895
trokken was. Aan mijn bezwaren is men enigszins tegemoet gekomen
en ik heb hiervan ook blijk gegeven in de tweede vergadering van de
commissie voor ruimtelijke ordening. Ik heb gezegd dat ik mee zou
kunnen gaan met de gang van zaken die in dit stuk is geschetst. Het
verheugt mij bijzonder dat het agrarische deel kan worden behouden en
dat er een uitbreiding mogelijk zal zijn.
De heer Geene heeft gevraagd waar de agrarische bedrijven nu
moeten worden gevestigd als men alles op dit gebied wil weren en geen
enkele uitbreiding wil toestaan. Onze organisatie houdt zich al ruim
een half jaar bezig met het ontwerp-bestemmingsplan-buitengebieden
en ik kan u mededelen dat hiertegen al meer dan vijftig bezwaren bij
de gemeente zijn ingediend, waarop wij te zijner tijd nog zullen te
rugkomen. Onder het C-gedeelte voor de meesten is dat wellicht
wat moeilijk te begrijpen --is toch wel uitbreiding mogelijk voor de
bio-industrieen.
Ik heb al gezegd dat ik niet veel moeite heb met dit stuk. U ont
trekt een klein gedeelte van dit gebied aan de agrarische bestemming,
namelijk Kerkakker en Tuinzigt welk gebied zich bevindt tussen het
agrarische gedeelte en de flats. Ik kan ermee akkoord gaan dat daar
een school en een kantoor van de Suikerunie verrijzen. Wel wens ik dat
u het verdere gebied zo goed mogelijk zult beschermen en dat de af
spraken die indertijd zijn gemaakt nauwkeurig worden nagekomen.
Wethouder VAN DUN: Uit de verschillende betogen is mij duide
lijk geworden dat alleen mevrouw Van Nes en de heren Brooimans en
Geene tegen het nemen van een voorbereidingsbesluit zijn.
De heren Biemans en Goos onderschrijven de bedoeling van dit
voorbereidingsbesluit, namelijk een nadrukkelijke bescherming van het
gebied op basis van hetgeen wij hiermee altijd hebben bedoeld. Ten
einde tijd te besparen zal ik hierop niet nader ingaan.
Ik wil eerst ingaan op de opmerkingen van mevrouw Van Nes, om
dat haar bezwaren zijn gericht tegen besluit nr. 2, zodat ik aanneem
dat zij met besluit nr. 1 akkoord kan gaan. Mevrouw Van Nes acht het
belangrijk dat de Suikerunie zich in Breda gaat vestigen, maar zij kan
niet akkoord gaan met de argumenten die wij hebben aangevoerd. Ik
meen dat ik geen geheim verklap als ik mevrouw Van Nes vertel dat
wij in de vergadering van de commissie voor ruimtelijke ordening ook
niet erg onder de indruk waren van het argument van de bufferzone.
Aan dit terrein was een bepaalde bestemming gegeven. Er heeft zich
een Suikerunie aangediend die voor Breda van eminent belang is, waar
na wij binnen het programma van eisen van de Suikerunie hebben ge
zocht naar een oplossing. Wij hebben een voor Breda aanvaardbare op
lossing gevonden op bovendien de enige plaats die binnen het program
ma van eisen van de Suikerunie viel. Ik geef toe dat een argument als
dat met betrekking tot de bufferzone niet sterk aanspreekt en ik wil dat
dan ook niet beklemtonen. In de dualiteit van twee aangelegenheden is
een keuze gemaakt en wij moeten het naar mijn mening hierbij laten.
Ik kan er begrip voor hebben dat mevrouw Van Nes zich principieel
zet heeft tegen de vestiging van de Suikerunie in dat gebied; dit is haar
goed recht. Ik zal dus niet meer spreken over de sterkte van de argu
menten die in het preadvies zijn aangevoerd.
De heer Geene heeft eveneens een deelfacet belicht. Als voor een
bepaald gebied een voorbereidingsbesluit wordt genomen acht ik het wat
moeilijk dat men ten aanzien van dat gebied niet met het voorberei
dingsbesluit kan meegaan, omdat men over het algemeen vreest dat er
in de periferie geen plaats meer zal zijn voor bio-industrieen. Mét de