18 OKTOBER 1973
897
van het gemeentehuis; ik neem aan dat die ook correct zijn. Als daar
over bij de heer Biemans misverstanden bestaan wil ik graag nog eens
met hem spreken over deze twee gesprekken.
De heer Biemans heeft tenslotte gesproken over de begrenzing en
de spoorlijn. Ik meen dat het eerste gedeelte van de spoorlijn behoort
tot het bestemmingsplan-Emer en het tweede gedeelte bij het bestem-
mingsplan-Princenhage-Noord. Dit laatste is nu meegenomen in dit
voorbereidingsbesluit, omdat dit hetzelfde gebied bestrijkt. Misschien
heeft een gedeelte hiervan iets te maken met de waterlopen en de toen
malige uitgangspunten van het bestemmingsplan-Emer. Het andere ge
deelte behoort dus tot dit voorbereidingsbesluit omdat het behoorde tot
het bestemmingsplan-Princenhage-Noord.
Onder deze problematiek valt ook de bananenrijperij waarnaar de
heer Goos heeft gevraagd. Deze heeft een bouwvergunning aangevraagd
voor het treffen van een aantal bouwkundige voorzieningen en het col
lege heeft daarover nog geen beslissing genomen. De directeur van open
bare werken heeft geadviseerd de bouwvergunning te weigeren op basis
van de afspraken. In dit geval hebben wij wel een middel in handen.
De heer GEENE: Vermoedelijk ben ik in eerste instantie niet bij
zonder duidelijk geweest. Ik ben tegen het voorbereidingsbesluit voor
het gebied Princenhage of Kerkakker, maar ik ben vóór het andere voor
bereidingsbesluit.
De heer BROOIMANS: Ik heb in eerste instantie vergeten te zeg
gen dat ik in het geheel geen bezwaar heb tegen het creëren van een
bufferzone bij de Tuinzigtlaan.
Ik had moeite met dit voorbereidingsbesluit omdat de zin van het
creëren respectievelijk aannemen van een bestemmingsplan mij ont
ging. De wethouder heeft duidelijk gezegd dat G. S. de gebruiksbepa-
lingen niet hebben geaccepteerd, zodat ik mij volkomen lamgeslagen
voel. Men kan nu zonder meer doen wat men wil. Wij zullen inderdaad
tot het nemen van het voorbereidingsbesluit moeten overgaan teneinde
ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan.
De heer BIEMANS: Mijn vraag over de begrenzing van het voorbe
reidingsbesluit was informatief. Ik blijf van mening dat deze verband
houdt met de waterlopen, maar dat geeft niet, want ik wilde hierover
alleen wat nader geïnformeerd zijn.
De wethouder heeft een dossier van de afspraken die zijn gemaakt
en van de gevoerde gesprekken voor de dag gehaald. Ik neem aan dat
hij één dossier bij de hand heeft, maar er zijn er meer. Ik kan mij niet
precies herinneren hoeveel gesprekken wij over deze kwestie hebben ge
voerd. Het is naar mijn mening niet erg zinvol hierover verder te dis
cussiëren in deze vergadering, maar ik zal dit graag --op welke stoel
ik dan ook zit - - nog eens met de wethouder bespreken-
Ik heb wat moeite met de opmerking van de wethouder dat er voor
de gemeente Breda geen mogelijkheden zijn om vergunningen te weige
ren op grond van de toenmalige situatie. Misschien kan ik ook hierover
nog eens in alle openheid serieus met de wethouder van gedachten wis
selen. Er zijn te goeder trouw door het gemeentebestuur en het bestuur
van de R. B. T. bepaalde overeenkomsten gesloten en afspraken gemaakt
en dit doet men niet als men niet zeker weet dat die afspraken kunnen
worden nagekomen. Jk hoop dat wij in alle openheid en alle objectivi
teit dit voor mij moeilijke punt nader zullen bespreken. Het is voor beide
partijen zeer belangrijk dat men precies weet wat men aan elkaar heeft