918
22 OKTOBER 1973
zou kunnen leveren.
Ik meen dat de heer Crul -- dit is dan een zeer recente informa
tie -- een enigszins ander idee heeft over de voornemens en de intenties
van deze regering met betrekking tot het werknemerszelfbestuur dan de re
gering zelve. Hij heeft gevraagd of het mogelijk is dat Breda voor de deur
gaat liggen om te. bezien in hoeverre een dergelijk experiment binnen de
gemeente gestalte zou kunnen krijgen. De heer Boersma heeft op een
vraag van het P. P.R. -kamerlid, de heer Van Gorcum, -- dit staat in Het
Parool van 20 oktober -- geantwoord dat hij van mening is dat op het
terrein van experimenten van nieuwe vormen van beheer en bestuur van
ondernemingen geen specifieke taak voor de overheid ligt. Zodra de re
gering tot de conclusie is gekomen dat wettelijke regelingen noodzake
lijk zijn met betrekking tot het bevorderen van experimenten op het ge
bied van verdergaande vormen van bednjfsdemocratie zal van de Sociaal-
Economische Raad advies worden gevraagd. Wij kunnen wel voor de deur
gaan liggen, maar ik vrees dat wij dan de komende jaren daar vruchte
loos wortel zullen schieten. Als het werknemerszelfbestuur inderdaad eens
gestalte krijgt, zou ik niet weten waarom Breda daaraan geel deel zou
nemen. Ik wil hierbij wei een drietal voorbehouden maken. Dit moet
zich namelijk afspelen binnen de huidige ideeën rond de ondernemings
gewijze productie. Voorts zal de gemeente Breda noch in het vlak van
de investeringen noch in het vlak van de exploitatietekorten aan een der
gelijk bedrijf moeten deelnemen.
De VOORZITTER: Nagenoeg alles is reeds aan de orde geweest, met
uitzondering van de H.E. A.O. -school, waarover de heer Broeders nog en
kele opmerkingen zal maken.
Wethouder BROEDERS: De H.E. A.O. -school heeft niet alleen de
warme belangstelling van de wethouder, maar van het gehele college
en de raad, die op een bepaald moment een krediet beschikbaar heeft
gesteld om de activiteiten van het H.E. A.O. -bestuur mogelijk te ma
ken.
Het college is van mening dat in het kader van de door de rijks
overheid geëtaleerde uitgangspunten in Breda een H.E, A.O. zou moe
ten komen nadat een desbetreffende aanwijzing ten aanzien van Eindho
ven heeft plaatsgevonden. Niettemin zijn wij er nog niet in geslaagd de
ze school in het scholenplan op te nemen, maar het H.E. A. O. -bestuur
waarmee wij goede contacten hebben is tegen de afwijzing in beroep ge
gaan, welk beroep is onderbouwd door cijfers van de sociografische dienst
en wordt ondersteund door het gemeentelijk orgaan voor het gemeente
lijk voortgezet onderwijs. De uitspraak over dit beroep moet nog komen.
Inmiddels zijn wij als stichtingsbestuur in overleg met instituten voor ho
ger beroepsonderwijs om na te gaan of dit soort onderwijs misschien in
het kader van een scholengemeenschap voor Breda spoediger zou kunnen
worden gerealiseerd.
De heer VAN OS: Er is nog iets gezegd over het kantorenpark, maar
er kan natuurlijk ook worden gedacht aan afzonderlijke kantoren en daar
voor zal in Breda gemakkelijker de ruimte worden gevonden. Wij kunnen
ons nog niet goed een voorstelling maken van een dergelijke zinloze op
eenstapeling van administratieve gebouwen.
Voorts wil ik ingaan op de kwestie van het inschakelen van vrou
welijke werknemers in de toekomst. Ik meen dat de wethouder de mo
gelijkheden van de gemeente enigszins onderschat met betrekking tot het
inschakelen van vrouwen bij hetgeen wij thans nog onder n;et-vrouwelijke