920 22 0KT03ER 1973 eigenlijk wat jammer dat de wethouder feitelijk geen mogelijkheden ziet. Hoewel ik niet wil beweren dat mijn suggestie een onmiddellij ke oplossing zal brengen, wil ik daarop toch met klem wijzen. Ik ver zoek u te onderzoeken of de mogelijkheden wellicht toch aanwezig zijn. Ik heb één dezer dagen gelezen dat de vakbeweging in Breda in samen werking met de landelijke vakbeweging tracht te komen tot een inven tarisatie waardoor meer greep kan worden gekregen op hetgeen er speelt. De sociografische dienst heeft een goed uitgebreid rapport gemaakt, maar ik ben toch van mening dat wij niet doordringen tot de kern van het pro bleem, De wethouder heeft gezegd dat wij ervoor moeten zorgen dat er industrievestigingen plaatsvinden en dit is natuurlijk waar. Wij mogen be slist trots zijn op onze G. T.S. en K.T.S. die ieder jaar worden verla ten door jongens die goed onderwijs hebben genoten, maar dagelijks kun nen wij kennis nemen van het feit dat de goede vakmensen die door on ze scholen worden afgeleverd voor een deel verloren gaan in de werkge legenheid binnen onze stad, omdat zij niet voldoende kunnen worden opgevangen. De wethouder heeft gezegd dat mechanisatie vermindering van werkgelegenheid oplevert, maar dit behoeft bepaald niet altijd het ge val te zijn. Toen de computer in gebruik kwam vreesde men dat deze een enorme werkloosheid in de administratieve sector teweeg zou bren gen. Thans weten wij echter dat het tegendeel waar is. Ik heb nog even gesproken over de beschikbare industriegrond in de regio. Ik verwachtte nauwelijks dat de wethouder daarop een concreet antwoord zou kunnen geven, maar ik heb in het bijzonder gewezen op de verkwisting van grond. Verschillende gemeenten achten het blijkbaar noodzakelijk een industrieterrein aan te leggen en wij zien duidelijk dat in sommige gemeenten industrieterreinen nauwelijks of niet worden ge bruikt; wij hebben hierover epige zorg. Men moet geen industrieterrein gereed maken omdat dit zo "in" is. Dit moet alleen worden gedaan de heer Geene heeft dit zojuist nog opgemerkt -- als er een redelijke kans bestaat dat het terrein ook wordt bezet. Helaas beschikt Breda mo menteel over te weinig industrieterreinen, zodat wij er ook onze volle dige medewerking aan willen verlenen om dit van de grond te krijgen, maar wij moeten ervoor waken dat er terreinen worden verkwist. De wethouder kon niet aangeven waarom de twaalf bedrijven Bre da hebben verlaten en ik vind dit jammer. Hij meende dat het tekort aan industrieterrein de oorzaak zou zijn. Tenslotte wil ik er nogmaals op wijzen dat wij een groot voorstan der zijn van overleg tussen de industrie, de vakbeweging, de beide wet houders en het G. A.B. om toch te komen tot een zo goed mogelijk over leg in het belang van de mens die werk zoekt. De heer DEES: Ik wi.l mij aansluiten bij hetgeen de heer Van Duijl heeft gezegd over de kwalitatieve aspecten van het werkgelegenheids beleid. Ik wil er nogmaals de nadruk op leggen dat naar onze mening de werkloosheidsbestrijding een integrerend onderdeel moet zijn. Wij wil len daarmee niet zeggen dat de wethouder op alle aspecten daarvan had moeten ingaan, maar hij had er in ieder geval naar kunnen verwijzen. Ik acht het niet juist dat hij alleen zegt dat deze taak bij wethouder De Raaff berust, omdat op dit punt een geïntegreerd beleid moet worden gevoerd. Er is wel ingegaan op de suggestie dat het gewestelijk arbeidsbu reau meer aan arbeidsbemiddeling moet doen, maar de wethouder is nau welijks ingegaan op mijn vraag over de plannen die in de regio ter tafel- liggen om te komen tot een uitzendbureau voor moeilijk plaatsbare ar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 920