22 OKTOBER 1973 925 kunnen krijgen, waarbij de nodige, arbeidsplaatsen een hulpmiddel vor men en de mogelijkheden vergroten, inderdaad wat aan de zijlijn zijn gebleven. Dit wil echter bepaald niet zeggen dat het college dkaraan geen aandacht zou besteden. De ideeën van de heer Dees rond het uitzendbureau voor moeilijk plaatsbare gevallen in de regio en het contactorgaan zullen morgen in de collegevergadering aan de orde worden gesteld, waarna u spoedig de ideeën van het college hieromtrent tegemoet zult kunnen zien. De heer Deec 'heeft een vraag gesteld rond de planologische pro blemen die zich in de toekomst kunnen voordoen met betrekking tot de ontwikkeling van het gehele plan. Mijns inziens overtrekt hij dit enigszins. De ontwikkeling van het industriegebied Haagse Beemden be hoeft procedureel gezien niet uit de ontwikkeling van het totale plan te worden gehaald, omdat het vigerend bestemmingsplan door de raad van Prinsenbeek is goedgekeurd, waardoor het industriegebied planologisch gezien is veilig gesteld. Ik k.an hierbij tevens een antwoord geven -- het officiële antwoord zal nog komen -- op de vraag van mevrouw Van Nes. Om deze reden heeft dit op het bekende kaartje in het vestigingsprofiel dezelfde kleur gekregen als ons eigen industriegebied. U kunt daarop ook zien dat het industriegebied de Haagse Beemden voor een deel bijzonder goed aan sluit op De Krochten en De Emer. De heer Von Schmid heeft nog eens nadrukkelijk de verwezenlij king van het acquisitiebeleid aan de orde gesteld. Ik kan dit inderdaad niet harder maken dan het is en ik hoop dat hij heeft begrepen dat wij er alles aan doen om de trek naar Breda te bewerkstelligen. Er moet één misverstand uit de wereld worden geholpen. Men meent namelijk dat in het kader van de werkgelegenheidsontwikkeling tevens een vraagteken zou moeten worden geplaatst bij de vraag of Bre da in de toekomst al dan niet zal groeien. Dit is bepaald een geïnte greerde kwestie en natuurlijk moet de werkgelegenheid qua beleid op de groei van de gemeente Breda worden afgestemd., Ik hoop dat ik reeds in het begin voldoende duidelijk heb gemaakt dat die flexibiliteit aan wezig is. Het hangt er namelijk van af of wij morgen al of niet harder zullen lopen en of wij een bedrijf zullen meedelen dat er wel of geen plaats aanwezig is. Wij moeten ons om die reden snel bij de ontwikke lingen aanpassen. De heer Crul heeft dan nog gesproken over het werknemerszelf bestuur. Inderdaad heeft het college hierover een standpunt ingenomen. Wij willen een dergelijk experiment in onze gemeente best aanhangig maken. In eerste instantie heb ik dat al gezegd en als voorzitter van de commissie economische zaken heb ik dit als mijn eigen standpunt uit gesproken, maar ik heb daaraan toegevoegd dat dit er niet toe mag lei den dat de gemeente Breda in expioitatief, in financierings- of in in- vesterings-opzicht aanspreekbaar wordt. Die verantwoordelijkheid moet duidelijk liggen bij de initiatiefnemer van het experiment en dat is de rijksoverheid. Ik meen dat hiermee ons standpunt voldoende duidelijk is geëtaleerd. Mevrouw VAN NES-BRANDS: U hebt nog een andere voorwaarde van het college genoemd ten aanzien van een werknemerszelfbestuur - bedrijf. Handhaaft u die voorwaarde ook? Dit betrof de ondernemings gewijze productie enz. Wethouder VAN GRAAFEÏLAND; Het experiment van een werkne merszelfbestuur kan zeer goed slagen en een dergelijke ontwikkeling kan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 925