22 OKTOBER 1973 929 haven. Voorts spreken wij de verwachting uit dat er een zodanig samen spel zal zijn tussen deze maatschappij en uw college dat gegadigden die geen gebruik zullen maken van dit bedrijvenpark via deze maat schappij aan de gemeente kenbaar zullen worden gemaakt opdat even tuele overige beschikbare industrieruimten te hunnen dienste kunnen worden gesteld. Wij hebben bijzonder veel vertrouwen in deze ontwik keling, want de gemeente kan haar grond verkopen in de verwachting dat een snel en optimaal gebruik van deze gronden de werkgelegenheid ten goede zal komen zonder risico's harerzijds. Toch zal de gemeente deze ontwikkelingen kritisch moeten blijven volgen. Het college heeft volgens deze nota het laatste woord, maar zij zal niettemin de garan tie moeten verkrijgen dat deze maatschappij hoe dan ook haar verplich tingen ten overstaan van de gemeente nakomt. Té veel plannen in Bre da zijn door omstandigheden buiten uw college om niet tot ontwikke ling gekomen of ingrijpend veranderd. Naar mijn persoonlijke overtui ging zal men ervoor moeten zorgen dat in de te sluiten overeenkomst enige waarborgen worden ingebouwd die een ongunstige ontwikkeling van dit bedrijvenpark kunnen voorkomen. Ik doel hierbij op vestigin gen met een ander karakter dan uw college met de stichting van dit bedrijvenpark beoogt. Met name iedere bedrijfsvorm met een eventue le detailhandelsfunctie zal moeten worden geweerd. Overigens zijn beide fracties het eens met de gedachte en de ont wikkeling die u in deze nota hebt vastgelegd. De heer DEES: Teneinde de schorsingen die zojuist hebben plaats gevonden wat goed te maken wil ik het zeer kort houden. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Veelenturf. Onze eerste indruk over dit bedrijvenpark is goed; wij menen dat het een positieve vestigingsfactor kan zijn en dat het wellicht een goed instrument is om meer werkgele genheid in Breda te realiseren. Wij menen ook dat het bedrijvenpark zeer positief voor de werk nemers kan zijn, omdat het de voordelen van het kleinbedrijf ik denk aan het werkklimaat -- combineert met de voordelen van het groot bedrijf, waarbij ik denk aan het aan te bieden voorzieningenpakket. In eerste instantie staan wij dus zeer positief ten opzichte van de ze nota. De nadere uitwerking zal uiteraard nog wat problemen met zich mee brengen, maar wij hopen daar nog op te zullen terugkomen. De heer CRUL: U stelt ons voor deze nota voor kennisgeving aan te nemen. Op de omslag van de nota wordt gesproken van een aantrek kelijke gedachte die wellicht in Breda realiseerbaar zal zijn en aan het slot van de nota staat op bladzijde 9 dat kan worden geconcludeerd dat de basisafspraken de mogelijkheid hebben dat het bedrijvenpark tot stand komt. Wij hebben er wat moeite mee de nota op deze wijze te behan delen. Zal zij de ijskast ingaan als wij haar voor kennisgeving aanne men of zal er verder nog iets mee gebeuren? De wethouder van econo mische zaken heeft zojuist de woorden "any moment" gebruikt, waar mee hij bedoelde dat de mogelijkheid bestond op ieder moment in te grijpen. Ik weet niet of dit ook betrekking had op het bedrijvenpark, omdat hij daarover met Engelsen in onderhandeling zal treden. Als de wethouder na het aannemen van deze nota inderdaad op pad gaat en de finitieve afspraken gaat maken, is het naar mijn mening niet juist de nota op deze wijze aan de raad aan te bieden. Dit had dan kunnen ge beuren op de wijze waarop ook de werkgelegenheidsnota aanhangig is gemaakt. Wij veronderstellen tbch dat het de bedoeling is dat de wet-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 929