22 OKTOBER 1973
933
noemd. Kan de wethouder mededelen in welke volgorde hetgeen hij
heeft gezegd moet worden geplaatst? Zullen wij industrieterreinen ter
beschikking stellen aan de B. R. I. M. en zal deze belast zijn met de
uitgifte van de gronden? Zal de B.R. I. M. een maatschappij in de arm
nemen die de opstallen zal bouwen waardoor een bedrijvenpark ontstaat
en zullen vervolgens die bedrijven worden verpacht, verhuurd of ver
kocht? Ik zal graag met name horen of de volgende fasen in handen ko
men van de B. R. I. M.
De heer VON SCHMID: Ter verduidelijking wil ik een passage op
pagina 5 citeren: "Daarbij dient ook in overweging te worden genomen
dat de situatie ten opzichte van de Belgische buren als gevolg van de
aldaar mogelijke overheidssteun in de vorm van kredietfaciliteiten en
uitzonderlijk lage grondprijzen weinig opwekkend is en voor gemeenten
in Brabant een extra handicap betekent". Ik heb hierover zojuist een
vraag gesteld.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: U weet dat de industrieterreinen
door de raad worden verkocht aan de B. R. I. M. en deze zal binnen het
beleid dat door de gemeente wordt bepaald op dit punt de gehele acqui
sitie op die industrieterreinen verzorgen en de onderhandelingen met de
vestigingskandidaten voeren. Ten aanzien van de gehele belangrijke
kwestie wordt in feite van hetzelfde principe uitgegaan, maar omdat
hierbij een andere omvang aan de orde is zullen bij de verkoop van de
gronden die in het bedrijvenpark zullen worden opgenomen natuurlijk
aan de B. R. I. M. bepaalde voorwaarden worden gesteld, die de B.R.I.M.
als een soort kettingovereenkomst aan de betreffende maatschappijen
moet doorgeven. In deze juridische structuur zal de raad bij de besluit
vorming zeker inzicht hebben in het gehele ontstaan van dit bedrijven
park.
De maatschappij die wij nu op het oog hebben en die ons in au
gustus een intentieverklaring heeft doen toekomen zal het bedrijvenpark
in Breda ontwikkelen, de grond kopen en acquireren en ervoor zorgen
dat de hallen worden verhuurd. Dit betekent dat de gemeente er voor
het tot stand brengen van de nodige werkgelegenheid min of meer gra
tis een geweldig acquisitie-orgaan bij krijgt. Deze heren hebben het
Engelse park uitstekend geëxploiteerd. In dat park zijn 85 verschillende
ondernemingen gehuisvest van Japanse tot Zweedse origine toe en door
de ontwikkeling van het toetreden van Engeland tot de E.E.G. zijn de
mogelijkheden van de overstap naar het vasteland toegenomen. Men
ziet derhalve duidelijk mogelijkheden om met name ook Britse cliënten
aan te trekken.
In antwoord op een vraag van de heer Von Schmid moet ik stel
len dat het niet de bedoeling is dat wij de acquisitie voor het bedrij
venpark gaan voeren, maar een en ander zal wel duidelijk op elkaar
worden afgestemd. De mate waarin wij kunnen hardlopen zal afhanke
lijk zijn van de snelheid waarmee het bedrijvenpark tot stand komt.
De heer Von Schmid heeft voorts gevraagd naar overheidsmaatre
gelen om de trek naar België af te remmen maar daar is mij in het ge
heel niets van bekend. Deze trek is al enige jaren duidelijk merkbaar
en tot op heden heeft de regering zich daarover niet zodanig druk ge
maakt dat wij als gemeente Breda daar iets van merken.
De VOORZITTER: In de eerste plaats moeten wij heel duidelijk
constateren dat dit een informatieve nota is met betrekking tot het in
strument ter bevordering van de werkgelegenheid, zoals u hebt gemerkt.