93 18 JANUARI 1973 wat dit gaat betekenen, namelijk dat er in elk complexje overleg zal moeten worden gepleegd over alles wat er wordt gedaan. Ik kan hem verzekeren dat ons dat geld gaat kosten, want in de loop van dat over leg zullen wij met goede bedoelingen op een gegeven moment toch een aantal rekeningen gepresenteerd krijgen. Dat is wat ik bedoel als ik spreek over calamiteiten. Het waren er maar drie, maar ik meen dat er nog wel meer te noemen zijn. Tenslotte de motie van de heer Spanjer. Hoe oprecht die van zijn kant ook is bedoeld, ik geloof dat het college daarin niet kan meegaan. In de eerste plaats met het oog op het feit dat wij het heel kleine beetje dat wij nog hebben zullen moeten reserveren voor de calamiteiten waar van ik er drie heb genoemd en in de tweede plaats omdat wij op dit mo ment duidelijk op het standpunt staan dat wij, door uit te gaan van de rijksregeling, proberen een redelijke benadering van de tegemoetkomings regeling te betrachten. Wethouder BROEDERS: Ik wil aan het voorgaande nog een paar op merkingen toevoegen en wel in de eerste plaats met betrekking tot de risicoreserve. Als ik de heer Crul goed heb begrepen, zegt hij dat, wan neer de risicoreserve voor een bepaald complex een vastgestelde hoogte heeft bereikt, er geen storting uit de algemene dienst behoeft plaats te vinden, waardoor ruimte ontstaat in de algemene dienst. Bij het opstel len van de begroting en daarmee gepaard gaande de lasten van de al gemene dienst is rekening gehouden met de stand van de risicoreserve. Ik constateer dat de heer Crul dit bestrijdt. De heer CRUL: Volgens de informatie die ik heb ontvangen moet de totale risicoreserve vier maal het bedrag van de huur, dat is zeven ten honderd van de totale jaarhuur, bedragen. Legt men dit naast het saldo van de risicoreserve, dan hoeven daar inderdaad geen toevoegin gen meer aan plaats te vinden. Dit is echter, zoals ik straks al tegen de wethouder van openbare werken heb gezegd, een financieel-tech- nische kwestie, waar wij vanavond moeilijk uit kunnen komen. Die kwestie ligt echter wel op tafel, dat wil ik uitdrukkelijk vaststellen. Wethouder BROEDERS: Als er op die complexen geen toevoegingen hoeven plaats te vinden en die toevoegingen ook niet geraamd zijn in de begroting, betekent dat dat er geen ruimte komt in het budget. Indien gewenst kan dit echter nader worden bekeken in de afdeling voor open bare werken of waar dan ook. Naar mijn mening is de situatie dat waar geen storting behoeft te worden verricht, die ook niet is geraamd in de begroting, zodat wij op die manier ook geen ruimte kunnen vinden. Als daarover nader overleg nodig is, is dat echter mogelijk. De heer Spanjer en mevrouw Van Nes hebben opgemerkt dat de cijfers erg laat zijn. Dit houdt verband met het feit dat wij deze in formatie niet nodig hebben geacht voor het antwoord op de brief van 30 november. De vraag om deze informatie is pas tot ons gekomen in de brief van 13 januari, waarin men een verduidelijking heeft ge geven van de bedoelingen in de brief van 30 november. Ik heb in telegramstijl geschetst hoe het staat met de algemene reserve en de renteberekeing en hoe het moet gaan tot en met het jaar 1976. Toen de brief van 1? ianuari binnenkwam konden wij niet direct in actie komen, want zo'n brief komt eerst bij de portefeuille houder terecht en pas daarna bij het college. Die berekening is vandaag gemaakt en dat is inderdaad laat. Ik zeg gaarne toe dat ik de cijfers

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 93