958 15 NOVEMBER 1973 Met inachtname van deze wijzigingen zijn de notulen van de raadsvergaderingen dd. 13 september 1973 en 27 september 1973 hier mede goedgekeurd en vastgesteld. 3. INGEKOMEN STUKKEN. A. ter kennisgeving onder mededeling dat de stukken zullen wor den afgedaan door de zorg van burgemeester en wethouders c. q. de burgemeester; a. Schrijven van de Nederlandse Kennisbond met het verzoek aan de raad de voorwaarden voor de verpachting gedurende de kermissen, lunaparken en volksfeesten uitgegeven door de N.K.B. als bindend reglement vast te stellen voor de te houden kermissen in de gemeente Breda. b. Schrijven van het N. K. O. V.afdeling Breda, dd. 10 ok tober 1973 betreffende een eventuele vestiging van een cash-and-carry-bedrijf aan de Beverweg/hoek Antiloop straat. De heer SANDBERG: De ontwikkeling van de cash-and-carry- zaken als genoemd onder punt b. baart onze fractie zorgen. Wij stem men er wel mee in dat dit punt door het college wordt afgedaan maar wij zouden het op prijs stellen het antwoord van het college bij de agen da van de volgende raadsvergadering ter visie te leggen. ïk neem aan dat alsdan ook een toetsing kan plaatsvinden aan het antwoord op de vra gen van collega Veelenturf. Die vragen leven overigens ook bij onze fractie. De heer JANSEN: Ik heb hetzelfde verzoek. De VOORZITTER: Als het goed gaat moeten de raadsleden ken nis kunnen riemen van de stukken die door de zorg van het college wor den afgedaan. Bij eerdere gelegenheid hebben wij reeds toegezegd dat de raad kennis kan nemen van de wijze waarop die afdoening plaats vindt. Het is toch feitelijk ook zeer normaal dat dit geschiedt. Blijk baar bent u daartoe niet altijd in de gelegenheid maar dit moet in het algemeen wel het geval kunnen zijn. De heer SANDBERG; Kennelijk is er sprake van een misverstand. Ik heb mijn opmerking duidelijk gekoppeld'aan de beantwoording van de vragen van collega Veelenturf. Indien wij de beantwoording van het schrijven onder b. en de beantwoording van de vragen van collega Vee lenturf naast elkaar kunnen leggen kunnen wij ons een juister beeld vor men inzake het door het college in de toekomst te voeren beleid. De VOORZITTER: Ik neem aan dat het college deze onderwerpen aan elkaar zal koppelen en in relatie tot elkaar zal zien. De heer VAN OS: Ten aanzien van het onder a. gestelde schrijven verzoek ik het college vriendelijk het antwoord daarop ter kennis van de raad te brengen. De VOORZITTER: Nogmaals merk ik op dat het naar mijn mening gebruikelijk is de wijze waarop afdoening plaatsvindt voor de raad ter inzage te leggen. In ieder geval zal het nu gebeuren. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voor stel van burgemeester en wethouders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 958