96
18 JANUARI 1973
De bewoners zijn er niet blij mee en de mensen die daarheen zijn ver
plaatst evenmin. Ik weet wel dat er een aantal verzachtende omstandig
heden is; er is namelijk niets anders beschikbaar op het ogenblik, zodat
wij dit terrein toch maar moeten inrichten, maar dan kom ik weer terug
op mijn eerste kritiek. Wanneer wij dit wat eerder hadden voorzien en er
wat langer de tijd voor hadden genomen, hadden wij misschien wel iets
kunnen vinden. Wellicht hadden wij dan eens bij onze buren kunnen in
formeren, de buurgemeenten beschikken nog wel over enig landelijk ge
bied. Mogelijk had daaruit dan een betere oplossing kunnen voortvloeien.
Mevrouw VAN NES-BRANDS; Ik ben het met de kritiek van de heer
Spanjer op dit terrein helemaal eens. Het terrein is bijzonder tochtig en
heel ongelukkig gesitueerd vlak langs de spoorlijn, waardoor men veel
last heeft van het lawaai van passerende treinen. De bewoners zijn er
dan ook ronduit ongelukkig. Ik zou het college derhalve in overweging
willen geven het voorstel van de heer Spanjer over te nemen en in over
leg met de randgemeenten te zoeken naar een andere plaats voor de ker
misexploitanten.
Wethouder VAN DUN: Ik meen dat ik vrij kort kan zijn; wij moe
ten mevrouw Van Nes en de heer Spanjer gewoon gelijk geven. Dat het
probleem van de overwinterende kermisexploitanten groot is, mag be
kend worden verondersteld, temeer omdat wij ons in de situatie bevin
den dat wij een terrein voorhanden moeten hebben om enerzijds de
mensen in staat te stellen op een ordentelijke wijze te overwinteren,
anderzijds om te voorkomen dat men zich her en der in Breda op plaat
sen vestigt die daarvoor niet geschikt zijn. De plaats aan de Moleneind-
straat is gekozen toen het plan Heilaar moest worden uitgevoerd, zodat
men daar weg moest. Overigens is dat niet op stel en sprong gebeurd,
maar wel is het een feit dat het terrein aan de Moleneindstraat het
enige was dat openbare werken op dat moment beschikbaar had.
Zoals men weet zijn wij inmiddels in gesprek met de bewoners
van de Moleneindstraat, die inderdaad - en mijns inziens terecht - gro
te bezwaren hebben. Wij hebben een tijdelijke opvangmogelijkheid ge
schapen aan de Kloosterlaan voor een gering bedrag» Ik ben het met
mevrouw Van Nes en de heer Spanjer eens dat deze situatie niet defini
tief kan zijn. De afdeling bestuur en kabinet heeft dan ook samen met
openbare werken een procedure voorgesteld om te trachten te komen
tot een terrein dat beter geschikt is en dat de omwonenden ook minder
overlast bezorgt dan het terrein aan de Moleneindstraat, Of dit op korte
termijn kan gebeuren weet ik niet, maar als er een definitief terrein
komt krijgt men natuurlijk ook de andere kant van de medaille te zien.
Dat terrein zal dan namelijk fatsoenlijk moeten worden ingericht, er
zal ook een bepaald beheer moeten worden gevoerd. Het moeilijkste
probleem is dan dat het redelijk mag worden verondersteld dat daar
van de zijde van degenen die zich daar vestigen ook een redelijke ver
goeding tegenover wordt gesteld. In die richting denken wij momenteel
en ik hoop dat wij er uit komen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
35. Bijlage nr. 34.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT BENOE
MING VAN TWEE LEDEN VAN HET COLLEGE VAN REGENTEN
VAN HET GESTICHT VOOR R.K. OUDE VROUWEN.