15 NOVEMBER 1973 971 gen. De heer Sandberg stelt nu voor de notulen naar de Kroon te stu ren. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen dat de notulen wordên bijge sloten maar ik heb wel bezwaar tegen de aan dit voorstel ten grondslag liggende overweging. Hij doet. dit verzoek namelijk teneinde een meer derheidsbesluit alsnog ongeldig te doen verklaren. Dat is niet volgens de normale democratische spelregels. De heer SANDBERG: Dat rs niet waar want ik heb gezegd dat de Kroon tot een juiste oordeelsvorming in staat moet worden gesteld. Ik wil de Kroon daarbij helpen door haar de genuanceerde standpunten van de raad van Breda ter kennis te brengen. Er is geen andere achtergrond. De heer SPANJER: De heer Sandberg wil het toch niet doen met de bedoeling de verordening tot stand te laten komen maar met de be doeling dat te verhinderen. De heer KROON: Namens de overgrote meerderheid van de K.V.P.- en P.O. G. -fracties deel ik u mede dat wij de handelwijze van het colle ge juist achten. Het college heeft de opdracht de besluiten die op demo cratische wijze zijn tot stand gekomen uit te voeren en deze uitvoering zover in zijn vermogen ligt te begeleiden. Het dient derhalve wanneer er een afwijzing van g. s. komt daartegen in beroep te gaan bij de Kroon. Wij willen niet op de taxiverordening zelf doch slechts op de formele kant van de zaak ingaan. Zowel het college als interpellant hebben ove rigens ook dit volkomen juiste standpunt ingenomen. De overgrote meer derheid van de K. V. P. - en P. C. G. -fracties heeft er geen bezwaar te gen dat zoals in de motie van de heer Sandberg wordt voorgesteld de raadsnotulen worden bijgesloten. Inderdaad kan de Kroon dan een inzicht krijgen in de nuances waardoor de plaatselijke meningen in dezen wor den gekenmerkt. Wethouder VAN DUN: Indien de heer Veelenturf er niet mee ak koord gaat dat het college zich bij de beantwoording wil beperken en niet over de inhoud van de verordening wil spreken moet hij dat duide lijk zeggen; hij heeft er namelijk zelf wel over gesproken. Het college zal in zijn beantwoording in tweede termijn op de inhoud van de gehe le problematiek ingaan indien hij dat mocht wensen. De heer Sandberg vindt het antwoord van het college onbevredi gend. Ik vind dat jammer want ik meen dat er ten aanzien van de proce durekwestie volgens afspraak zouden wij ons daartoe beperken -- een bevredigend antwoord is gegeven. Bij zijn betoog wil ik echter nog even de volgende kanttekening plaatsen. De heer Sandberg zegt letterlijk dat het beleid van het college er in dezen op gericht is de raad 'doelbewust buiten spel' te zetten. Met deze opmerking zit hij er doelbewust wel erg naast. Het college kdn immers niet alleen maar móét ook gebruik maken van hem door de raad verleende bevoegdheden ten aanzien van het uitvoeren van raadsbesluiten. Als bet college dergelijke bevoegdhe den ad hoe zou vergeten en naar de raad zou teruggaan zou er sprake zijn van "voetbal met een vliegende keep', hetgeen wij toch geen van allen willen. Hier is dus geen doelbewust maar een normaal beleid ge voerd dat op de besluitvorming van de raad is gestoeld. De opmerking van de heer Sandberg dat, indien de raad geweten had wat hij nu weer, hij er nooit aan begonnen zou zijn laat ik voor zijn rekening. De heer Spanjer gaat in op het voorstel van de heer Sandberg, de notulen bij te sluiten. Indien de" heer Sandberg de notulen wenst bij te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 971