15 NOVEMBER 1973 975 Ons tweede uitgangspunt vormt het reeds door de wethouder ge noemde algemeen ambtenarenreglement van Breda waarin de rechten en plichten van ambtenaren zijn omschreven. Is,het feit dat een aan tal ambtenaren zitting neemt in het samenwerkingsverband van de C. D. A. in strijd met het reglement, met name met hetgeen in de ar tikelen Fl, F3 en F10 van het voorontwerp dat thans geagendeerd is staat? Naar onze mening is het feit als zodanig niet in strijd met het reglement en vormt het geen bewijs. Wanneer zou blijken dat ambtenaren in poli tieke of maatschappelijke functies in strijd met letter en geest van het ambtenarenreglement handelen zal het college niet moeten aarzelen op basis van hetzelfde reglement in te grijpen, De wethouder heeft er al op gewezen dat artikel F10 daartoe de mogelijkheid biedt. Naar onze me ning zal dit artikel eerst gehanteerd mogen worden wanneer er van zeer ernstige situaties sprake is. Op dit moment wijzen wij een ingrijpen vooraf en bevoogding door het college af, zowel op basis van onze liberale principes als op basis van de tekst van het ambtenarenreglement. Dit neemt echter niet weg dat de door de C. D. A. gekozen constructie van een samenwerkingsver band dat een beperkt aantal leden kent en grote bevoegdheden heeft, ter zake van of verband houdende met gemeentepolitiek niet de onze zou zijn. De leden van de confessionele partijen en de kiezers moeten hier maar over oordelen. Evengoed moeten de leden van de afdeling Breda van de K.V.P. er nu maar over oordelen of de heer America zijn raads lidmaatschap moreel gezien nog wel kan continueren. Ik wil nu het college een aantal vragen stellen die betrekking heb ben op de houding van het college terzake van politieke activiteiten van ambtenaren. Stelt het college daarvoor grenzen en zo ja, welke? Heeft het college er bezwaar tegen als een ambtenaar titre personnel inge zonden brieven over gemeentepolitiek aan bijvoorbeeld het dagblad 'De Stem' zou zenden? Aannemend dat er ook ambtenaren zijn die lid zijn geworden van de Partij van de Arbeid of de P. P. R. -- dat is immers niet geheel uitgesloten -- heeft het college er dan bezwaar tegen dat deze ambtenaren op persoonlijke titel politiek actief zijn bij openbare bij eenkomsten van de PAK-fractie? De heer CRUL; U heeft bij de beantwoording van een interpella tie ditmaal van een voortvarendheid blijk gegeven die wij niet van u gewend zijn. Wij hebben maandag jongstleden derhalve in onze fractie wel over de interpellatie van de heer America doch niet over de beant woording door het college kunnen spreken. Het is daarom moeilijk een algemeen fractiestandpunt te geven. Wij zijn van mening dat het demo cratisch recht van iedere burger in dezen vast ligt. Zowel de heer Dees als de heer America als wethouder De Raaff hebben daar reeds op gewe zen. Wij hebben echter de indruk dat het de heer America daar niet om gaat. Verder is de PAK-fractie van mening dat ambtenaren met het no dige verstand in politieke functies moeten opereren. Omdat het antwoord van het college niet bekend was hebben wij er verder niet over gepraat. Wat mijn persoonlijke mening betreft -- wellicht is een gedeelte van of de gehele fractie het daarmee eens -- het is mij opgevallen dat wij voor de zoveelste maal met dit soort kwesties vanuit de confessione le hoek worden geconfronteerd. Het schijnt dat die groepering hiervoor het privilege heeft. De C. D, A. heeft via het overlegorgaan waarvan de heer Van Loon blijkbaar voorzitter is geworden De heer VAN LOON: Wanneer eerder?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 975